Taalkundige Hugo Quené, verbonden aan het Utrechts instituut voor Linguïstiek OTS van de Universiteit Utrecht, toont nu met een nieuwe onderzoeksmethode aan dat de resultaten van het Vlaamse onderzoek uit 2004 wel degelijk kloppen.
Hugo Quené richtte zich in zijn onderzoek op de interviews van circa 15 minuten met 80 Nederlandse en 80 Vlaamse leerkrachten die ook in het onderzoek van 2004 zijn gebruikt - bij elkaar 38 uur spraakmateriaal. Een recent ontwikkelde statistische techniek, de zogeheten multilevel-analyse, maakte het mogelijk dit materiaal nu veel gedetailleerder te analyseren. Door de 38 uur spraak op te knippen in kleine stukjes - frasen, oftewel stukjes spraak die door spreekpauzes van elkaar zijn gescheiden - kon Quené zijn analyse bovendien op een veel grotere hoeveelheid gegevens baseren dan in 2004 gebeurde.
Uit het onderzoek blijkt dat verschillende factoren van invloed zijn op het spreektempo. De belangrijkste factor is de lengte van de frase: langere frasen, die uit meer lettergrepen bestaan, worden in het algemeen sneller uitgesproken. Nederlanders produceren gemiddeld kortere frasen dan Vlamingen.
Niettemin praten Nederlanders gemiddeld sneller, blijkt uit berekeningen van het spreektempo per spreker. Zelfs bij een vergelijking van uitsluitend frasen van gelijke lengte, blijven Nederlanders snellere sprekers dan Vlamingen. Daarmee bevestigt dit nieuwe onderzoek de resultaten uit 2004. Uit het onderzoek blijkt verder dat ook geslacht en leeftijd invloed hebben op iemands spreektempo.
woensdag, 11. juni 2008 - 9:20
Nederlanders spreken écht sneller dan Vlamingen
Utrecht
Nederlanders spreken sneller dan Vlamingen. Dat was althans de uitkomst van een Vlaams onderzoek waarvan ruim drie jaar geleden in Onze Taal verslag werd gedaan. Die conclusie werd echter nog diezelfde maand bestempeld als een van de ‘wetenschappelijke blunders van 2004’.
Categorie:
Tag(s):