dinsdag, 19. februari 2008 - 14:23

'Rookverbod in de horeca heeft meer baten dan kosten'

Den Haag

De baten van een rookverbod overtreffen de kosten. Dit komt vooral omdat er zoveel gezondheidswinst wordt geboekt. Dit concluderen Esther Mot (CPB) en Marlon Spreen, studente geneeskunde, die hiervoor een stageonderzoek heeft verricht bij het CPB, in het dinsdag 19 februari verschenen CPB document ‘Een rookverbod in de Nederlandse horeca: Een kosten-batenanalyse’.

De kosten van het rookverbod hangen net als de baten voor een belangrijk deel samen met gezondheidswinst in de vorm van gewonnen levensjaren, namelijk hogere kosten voor AOW en voor zorguitgaven in de extra levensjaren.

Rookverbod gericht op veilige werkplek
Om werknemers te beschermen tegen de schadelijke effecten van passief roken moeten in Nederland vanaf 1 januari 2004 de werkplekken rookvrij zijn. Het kabinet Balkenende IV heeft besloten dat de uitzondering die nu nog geldt voor de horeca, per 1 juli 2008 zal worden opgeheven.

In het onderzoek is vanuit economisch oogpunt naar deze maatregel gekeken en zijn de kosten en baten ervan voor de maatschappij op de lange termijn in kaart gebracht. De kosten en baten zijn ook op een rij gezet voor een alternatief van verbeterde ventilatie, dat minder ingrijpend is voor rokers, maar dat geen veilige werkplek kan bieden. Hierbij zijn de baten ook groter dan de kosten, maar het saldo is veel kleiner dan bij een rookverbod.

Baten van een rookverbod: vooral gezondheidswinst
Horecamedewerkers leven langer door een rookverbod omdat ze niet meer passief roken. Voor rokende mannen is dit gemiddeld 0,5 jaar extra en voor niet-rokende mannen 0,2 jaar. Voor vrouwen zijn de opbrengsten iets lager.

Een veel grotere gezondheidswinst valt te behalen als horecamedewerkers door het rookverbod helemaal stoppen met roken.
Een beperkt deel van de rokende horecamedewerkers stopt met roken als een rookverbod op hun werkplek gaat gelden.

Een niet-rokende man leeft bijna 8 jaar langer dan een rokende man en een niet-rokende vrouw leeft ruim 6 jaar langer dan een rokende vrouw.

Andere baten van een rookverbod die we konden kwantificeren, zoals minder brandschade en minder zorguitgaven gerelateerd aan roken en passief roken, zijn veel geringer in omvang. Voor niet-rokende horecabezoekers en -medewerkers is het een belangrijk voordeel dat ze niet meer in de rook hoeven te zitten, maar dit konden we niet in geld uitdrukken.

Kosten van een rookverbod
Tot de kosten van een rookverbod wordt ten eerste gerekend dat het vervelend is voor rokende horecamedewerkers dat ze niet meer tijdens het werk kunnen roken. De berekende kosten hiervan zijn gering vergeleken met andere kosten en baten binnen de KBA.

De daling van inkomsten uit accijnzen is veel groter, evenals de kosten die samenhangen met de gewonnen levensjaren (meer AOW-uitkeringen en meer zorguitgaven). De kosten van gezondheidswinst worden meegenomen, hoewel sommige gezondheidseconomen hier tegen zijn. Het CPB doet dit toch, omdat in een maatschappelijke KBA alle kosten en baten zoveel mogelijk in kaart worden gebracht.

Mogelijk zal de omzet in cafés afnemen door een rookverbod. Omdat consumenten hun geld dan ergens anders aan besteden, brengt dit voor de maatschappij als geheel alleen op korte termijn kosten met zich mee, namelijk voor een overgangsperiode.

Conclusie
Een vergelijking van kosten en baten pleit voor het invoeren van een rookverbod in de horeca. Een opmerkelijke conclusie is dat rokende horecamedewerkers er in de KBA op vooruit gaan door een rookverbod.

De waarde van hun gezondheidswinst is op lange termijn veel hoger dan de daling van het nut omdat ze niet meer kunnen roken tijdens het werk.

Dit wil niet zeggen dat individuele rokers ook van mening zijn dat ze er op vooruit gaan. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat zij de gewonnen levensjaren lager waarderen dan de maatschappij als geheel.
Categorie:
Tag(s):