donderdag, 9. oktober 2008 - 18:20

Weinig vrouwen aan de top bij UMC's

Maastricht

Het aantal vrouwen dat hogere medische en strategische functies binnen de Universitaire Medische Centra (UMC’s) bekleedt is nog steeds lager dan verwacht mag worden. De opmars van vrouwen naar de top verloopt traag, ondanks dat inmiddels aan alle voorwaarden lijkt te worden voldaan. Steeds meer vrouwen in Nederland studeren geneeskunde; 65% van de geneeskunde-studenten is vrouw. Ook de instroom van vrouwelijke afgestudeerd artsen in de opleiding tot medisch specialist neemt toe.

Dit blijkt uit een onderzoek dat bureau VanDoorneHuiskes en partners, samen met het Maasticht UMC+, heeft uitgevoerd binnen de acht UMC’s in Nederland. De resultaten ervan worden gepresenteerd tijdens het symposium ‘Met het oog op de toekomst’, vrijdag 10 oktober a.s. in Utrecht.

Het aantal vrouwen op hogere posities in de UMC’s is nog steeds klein. Zoals veel (wetenschappelijke) onderzoeken in Nederland laten zien, bepalen traditionele rolpatronen veelal nog de arbeidsmarktpositie van vrouwen.

De toenemende vraag naar medisch en medisch wetenschappelijk personeel en het feit dat steeds meer vrouwen instromen als student geneeskunde, maken maatregelen om vrouwelijk medisch en medisch wetenschappelijk personeel te binden in toenemende mate noodzakelijk.

Bij het onderzoek “Benchmark loopbaanontwikkeling vrouwelijk/mannelijk medisch en medisch wetenschappelijk personeel� speelden twee vooronderstellingen een rol, namelijk ten eerste dat de loopbaanontwikkeling van vrouwelijk medisch en medisch wetenschappelijk personeel in een academische setting stagneert. Ten tweede komt de huidige organisatie van de academische geneeskunde en gezondheidszorg onvoldoende tegemoet aan de eisen van vrouwen (en steeds meer mannen).

Deze vooronderstellingen worden met cijfers onderbouwd. Het onderzoek zet een eerste stap om het volgen van de loopbaanontwikkeling en het signaleren van trends bij vrouwelijk/mannelijk medisch en medisch wetenschappelijk personeel mogelijk te maken. Het onderzoek wil niet alleen de ‘harde kant’ meten (zoals de jaarlijkse doorstroom naar de functies van UHD en hoogleraar) maar ook de zogenaamde ‘zachte kant’ (zoals de invloed van cultuuraspecten) zichtbaar maken.

De oorzaken voor de geringe doorstroom van vrouw naar hogere posities legt het rapport vooral bij de secundaire arbeidsvoorwaarden, wijze van rekrutering voor hogere functies en de cultuur binnen de UMC’s. Opvallend daarbij is dat, hoewel de cultuur binnen de UMC’s een factor van betekenis is voor de geringe doorstroom, er op dit moment op dit terrein nauwelijks beleidsinitiatieven worden ontwikkeld. Van een evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke waarden, manier van leiding geven, samenwerking etc. is dan ook nauwelijks sprake terwijl het bedrijfsleven dit noemt als een van de winstpunten van meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven.

De resultaten van het onderzoek geven tevens zicht op relevante indicatoren voor toekomstig beleid. Aanbevelingen daarvoor zijn eveneens opgenomen in het rapport. Duidelijk is dat het, met het oog op de toekomst, noodzakelijk is te investeren in maatregelen en onderzoek om vrouwelijk (en ook mannelijk) talent voor de UMC’s te behouden.
Provincie:
Tag(s):