Bij 29% van de ondervraagde werknemers is sprake van grote vermoeidheid na het werk. Dit percentage is 35% onder hoger opgeleide vrouwen van alle leeftijden, en zelfs 40% bij hoger opgeleide vrouwen boven de vijftig jaar. Dit is zorgwekkend gezien de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen. De resultaten van deze studie, uitgevoerd door de Universiteit Maastricht, TNO Kwaliteit van Leven, Universiteit van Tilburg en Bureau Boelens, verschenen deze week in the International Archives of Occupational and Environmental Health.
Hoger opgeleide vrouwen ervaren meer geweld (ongewenste seksuele aandacht, intimidatie of fysiek geweld) op de werkplek dan hoger opgeleide mannen, en minder controle over hun werk. Deze factoren zijn volgens de studie sterk gerelateerd aan grote werkgerelateerde vermoeidheid. Hoger opgeleide vrouwen werken echter minder uren per week en zij werken minder vaak structureel over dan mannen. Indien hoger opgeleide vrouwen evenveel zouden werken als hoger opgeleide mannen, zou het sekseverschil in werkgerelateerde vermoeidheid nog veel groter zijn.
Vergeleken met lager opgeleide vrouwen, rapporteren hoger opgeleide vrouwen vaker te werken onder hoge tijdsdruk. Dit verklaart in belangrijke mate het verschil in werkgerelateerde vermoeidheid tussen hoger en lager opgeleide vrouwen. Vergeleken met hoger opgeleide vrouwen jonger dan vijftig jaar, verklaren vooral verschillen in gezondheid (slechter), arbeidsomstandigheden (slechter) en werken in het onderwijs (vaker) de grotere vermoeidheid bij hoger opgeleide vrouwen van boven de vijftig.
Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Maastricht, TNO Kwaliteit van Leven, Universiteit van Tilburg en Bureau Boelens, en is gebaseerd op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, het belangrijkse instrument voor de monitoring van arbeid en gezondheid in NL sinds 2003.