Zijn advocaat Lionel Lalji bevestigde woensdag berichtgeving daarover in De Telegraaf.
Het gerechtshof in Amsterdam legde Ahmed al-J. begin deze maand achttien maanden gevangenisstraf op wegens opzettelijke brandstichting. Die heeft hij in voorarrest al uitgezeten.
De elf doden die als gevolg van de brand op 26 oktober 2005 vielen, kunnen de Libiër niet worden verweten, vindt het hof.
Al-J., die nu wegens de veroordeling als 'ongewenst vreemdeling' wordt betiteld, wordt het land uitgezet.
Voor de advocaat van de Libiër komt de plotselinge uitzetting als een verrassing. Zijn cliënt heeft zich sinds de brand nooit verborgen gehouden en woonde tijdens de juridische procedure altijd op hetzelfde adres. Maar nu hij in cassatie is gegaan tegen de uitspraak van het hof en een kans maakt om te worden vrijgesproken, wordt hij opeens het land uitgezet.
Zijn advocaat zet alle zeilen bij om de uitzetting te voorkomen en heeft daartoe onder meer een kort geding aangespannen, dat eind deze week dient.
Volgens advocaat Lalji heeft justitie bij de Libische ambassade in Den Haag 'op slinkse wijze een laissez passer' weten te bemachtigen.
"Als de ambassadeur had geweten met wie hij van doen had, waren de reisdocumenten nooit afgegeven", aldus de advocaat in de Telegraaf.