Beëdiging luchtmobiele militairen

Koning Willem I richtte op 7 juli 1829 1 afdeling Grenadiers en 2 bataljons Jagers op. De koning zag de Grenadiers en Jagers als een keurkorps dat in geoefendheid en uitstraling een voorbeeld moest zijn voor de andere infanterie-eenheden. Omdat het korps in Den Haag, in de directe nabijheid van de koning, gelegerd was, werden de Grenadiers en Jagers als een garderegiment (elite-eenheid) beschouwd. In 1948 werd die status pas officieel toegekend. De Grenadiers en Jagers hebben altijd een speciale band met het koningshuis en de stad Den Haag behouden. Om deze band te onderstrepen vinden in de hofstad op 10 mei meerdere activiteiten plaats.

De beëdiging is één van de activiteiten op 10 mei in de regio Den Haag, waarbij de rode baretten van de luchtmobiele militairen prominent zichtbaar zijn. De dag begint met een herdenking bij het monument voor gevallen Grenadiers en Jagers in Ypenburg. Een deel van de herdenking op deze locatie wordt ingevuld door leerlingen van basisschool de Startbaan. In de middag en avond wordt een tweetal herdenkingen gehouden bij het voormalige vliegveld Ypenburg, bij het voormalige station aan het ILSY-plantsoen en op de Algemene Begraafplaats in Den Haag. De dag wordt afgesloten met een concert van de Regimentsfanfare Garderegiment Grenadiers en Jagers.

De Luchtmobiele Brigade uit Schaarsbergen en Assen is 2500 man sterk en is sinds haar oprichting in 1992 veelvuldig ingezet voor verschillende militaire missies in Bosnië, Cyprus, Kosovo, Ethiopië, Macedonië, Irak, Congo en Afghanistan. Militairen van de Luchtmobiele Brigade zijn herkenbaar aan de rode baret, een internationaal herkenningsteken voor para- en luchtlandingstroepen. Om de baret te mogen dragen moet een militair de op één na zwaarste infanterieopleiding van de Koninklijke Landmacht met succes afronden.