Tijdens het onderzoek werden vele inwoners van Bakkeveen, Wijnjewoude en Waskemeer in de leeftijd van 17 tot 25 jaar gehoord. De mannen werden uitgebreid op het politiebureau verhoord waarna tegen alle 10 proces-verbaal werd opgemaakt.
In het pinksterweekend kregen agenten de melding dat een groep jongens een kampeerboerderij aan de Nije Drintsewei waren binnengedrongen. Daarnaast hadden zij met stokken vernielingen gepleegd.
Met name het meubilair en een raam moest het ontgelden. Naast de vernielingen sloegen de verdachten een aantal jongens die in een slaapzaal lagen te slapen. Zij werden met stokken geslagen, waarbij ze builen en bloeduitstortingen opliepen.
Eerder die nacht was in een horecabedrijf in Bakkeveen ruzie tussen een groep Friezen en een groep Noord-Hollanders ontstaan, doordat een Friese jongen een meisje uit de Noord-Hollandse groep wilde versieren. In het horecabedrijf ontstond een handgemeen dat daar kon worden gesust.
De ruzie kreeg later die nacht een vervolg in de kampeerboerderij. Toen de agenten na een melding in de kampeerboerderij ter plaatse kwamen, waren de daders net vertrokken.
Een 19-jarige verdachte kon in de omgeving worden aangehouden. Hij had tijdens de vernieling een slagaderlijke bloeding opgelopen bij het vernielen van een raam. Hij werd per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis.
