woensdag, 25. mei 2011 - 16:09

Vrouw achttien jaar cel in voor brandmoord Zeist

Zeist

Een 29-jarige vrouw uit Arnhem is woensdag door de rechtbank in Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar. 'De rechtbank achtte haar schuldig aan moord op een andere vrouw in december 2009 op een galerijflat in Zeist', meldt de rechtbank woensdag.

Met brandbare vloeistof overgoten
De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte het slachtoffer met een brandbare vloeistof heeft overgoten en haar in brand heeft gestoken. Het slachtoffer liep hierbij zulke ernstige brandwonden op dat zij korte tijd later overleed.

Tot die voorlopige conclusie kwam de rechtbank al in een tussenvonnis in december vorig jaar. De rechtbank zag woensdag geen reden om van dat oordeel af te wijken.

De rechtbank heeft het onderzoek in december 2010 heropend, met als doel om door middel door een gedragskundige te verrichten onderzoek inzicht te verkrijgen in de persoon van verdachte en haar toerekenbaarheid, gelet op de indruk van de rechtbank dat verdachte zich in een spagaat tussen twee culturen lijkt te bevinden en de doorwerking daarvan in het tenlastegelegde.

Volledig toerekeningsvatbaar
Daarom heeft nader onderzoek plaatsgevonden. Een psychiater stelde vast dat de verdachte depressieve klachten had, maar kon geen verband vastleggen tussen een stoornis en de door haar gepleegde moord. De vrouw heeft de moord niet bekend, over motieven heeft de psychiater daarom niet kunnen spreken. De rechtbank concludeerde op basis van de rapportages dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht.

Moord gruwelijk en wreed
De rechtbank noemde de moord gruwelijk en wreed. De verdachte heeft het slachtoffer, met wie ze geen enkel aanwijsbaar conflict had, op koelbloedige wijze gedood. Haar daad heeft een enorme impact gehad op de mensen die het slachtoffer aantroffen op de flat in Zeist en aan de nabestaanden ,,onherstelbaar, ondraaglijk en levenslang leed toegebracht'', aldus de rechtbank.

Bij het opleggen van de straf hield de rechtbank rekening met het feit dat voor enkelvoudige moorden in eerdere zaken in de regel gevangenisstraffen tussen de 12 en 18 jaar werden opgelegd.

Gezien de wijze waarop verdachte haar daad heeft verricht en het feit dat het (voorzienbare) verschrikkelijke lijden van het slachtoffer verdachte niet van haar daad heeft weerhouden en verdachte op geen enkele wijze inzicht heeft gegeven in haar motieven, kwam de rechtbank tot de conclusie dat voor afdoening van deze zaak geen andere straf in aanmerking kwam dan die bovengrens van 18 jaar gevangenisstraf.
Provincie:
Tag(s):