woensdag, 12. september 2012 - 10:34 Update: 08-07-2014 0:46

Groot onderzoek van start naar verband genen en brein

Vandaag, woensdag 12 septembe, start een groot onderzoeksprogramma dat de komende jaren cognitieonderzoek combineert met genetisch onderzoek: het Cognomicsprogramma van het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour (Radboud Universiteit/UMC St Radboud). `We zien kleine effecten van genen op gedrag, en op ziekten die leiden tot veranderd gedrag. Daartussen zit het brein,' zegt professor Barbara Franke die het programma leidt. `We willen weten hoe dat werkt.'

De vragen die bij het nieuwe wetenschapsgebied cognomics centraal staan, zijn hoe onze genen ervoor zorgen dat we zo'n complex brein krijgen dat tot zo veel in staat is, en hoe individuele genetische profielen leiden tot verschillen in hersenstructuren en hersenfuncties en uiteindelijk tot verschillen in geheugen, taalvermogen of gedrag.

Grote groepen bekijken

Voor het onderzoek worden data van heel veel mensen gecombineerd. `We hebben al van meer dan drieduizend mensen gegevens over de structuur van hun brein, hun genetische profiel en gegevens over hun gedrag. Uit dit onderzoek konden we bijvoorbeeld afleiden dat het echt waar is, dat mensen met grotere hersenen ook intelligenter zijn, al is het dan een klein effect,' zegt Barbara Franke, hoogleraar Moleculaire psychiatrie. `We hopen uiteindelijk van tienduizend mensen functionele hersenscans te verzamelen. Dan kunnen we ontrafelen welke genen betrokken zijn bij bepaalde hersenfuncties.'

Mechaniek tussen genen en gedrag

Simon Fisher, hoogleraar Genen en taal en lid van het managementteam van het Cognomics-consortium, legt uit dat er op dit moment nog een gat zit tussen genetisch onderzoek en gedragsonderzoek. `Tussen genen en gedrag zit natuurlijk het brein. Wij willen dat pad, de mechaniek ervan, beter begrijpen. Daarom willen we ook het cellulaire niveau bestuderen. Huidcellen van deelnemers kunnen we herprogrammeren tot hersencellen, neuronen, zodat we kunnen zien hoe actief verschillende genen zijn bij neuronale activiteit.'

Beide onderzoekers wijzen uitdrukkelijk naar de toepassing van het onderzoek. De inzichten zouden kunnen helpen om onderwijs en werkomgevingen beter te laten aansluiten bij individuele vermogens en talenten. Ook komen risicofactoren voor mentale problemen in beeld. `We weten dat dyslexie en taalhandicaps deels erfelijk zijn,' zegt Fisher. `Daar ligt een potentieel voor diagnostiek en vroeg beginnen met behandelen.'

Medicatie voor psychische problemen zou kunnen worden aangepast aan individuele verschillen. Of beter nog, zegt Barbara Franke: `Als we goed begrijpen hoe genen leiden tot bepaald gedrag, kun je misschien ziektes voorkomen. Dan kun je tegen iemand zeggen dat een bepaalde werksituatie niet aan te raden is.' Ze verwacht niet dat daar genetische tests voor nodig zijn. `Als we goed gaan begrijpen wat de mechanismen achter gedrag zijn, kunnen we op heel specifieke gedragskenmerken letten die wijzen op een bepaald, genetisch profiel.'

Kans van slagen

Het menselijk genoom is ongelooflijk complex en het brein is ongelooflijk complex. Hoe denken de onderzoekers daar vat op te kunnen krijgen? Franke: `In plaats van te zoeken naar individuele genen kijken we nu meer naar groepen van genen die bepaalde mechanismen aansturen. Dat blijkt informatief te zijn.'

Fisher: `Tien jaar geleden dachten mensen dat het onzin was om te kijken naar het verband tussen genen en taal. Te moeilijk, werd gedacht. Ondertussen is het een echt vakgebied geworden. Als we niet dachten te slagen zouden we niet aan het cognomicsprogramma beginnen.'
Categorie:
Tag(s):