Hogere celstraf voor dodelijke schietpartij Praxis

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de middag van 1 maart 2010 met het slachtoffer had afgesproken op het parkeerterrein van een Praxis-filiaal in ’s-Hertogenbosch. Die afspraak had te maken met een geldbedrag dat de verdachte aan het slachtoffer had geleend. Er ontstond een woordenwisseling en er werd over en weer geduwd en getrokken. De verdachte is op enig moment naar zijn auto gelopen, waarin een semi-automatisch pistool lag dat was geladen met patronen. Met dat pistool is hij teruggelopen naar het slachtoffer en daarmee heeft hij op zeer korte afstand twee schoten gelost: het eerste schot gericht op de benen, het tweede op de romp van het slachtoffer.

Volgens zijn advocaat zou de verdachte het tweede schot niet bewust hebben gelost. De arm van verdachte zou door de terugslag van het eerste schot omhoog zijn gegaan en de verdachte zou onbewust opnieuw de trekker hebben overgehaald. Het gerechtshof verwerpt dit. Het scenario vloeit namelijk op geen enkele wijze voort uit de verklaring van de verdachte en is ook niet op een andere manier aannemelijk geworden.

Het gerechtshof heeft uit de vastgestelde feiten en omstandigheden afgeleid dat de verdachte ook het tweede schot bewust heeft gelost. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de verdachte niet alleen opzettelijk, maar ook met voorbedachten rade het slachtoffer van het leven heeft beroofd. De verdachte heeft zich namelijk op meerdere momenten kunnen bezinnen op het besluit om op het slachtoffer te schieten en is tijdens het hele voorval ook relatief rustig gebleven. Daarom is moord bewezen verklaard.

De rechtbank veroordeelde de verdachte op 3 december 2010 tot een gevangenisstraf van 14 jaar. Het gerechtshof vindt die straf te laag en komt tot het oordeel dat een gevangenisstraf van 15 jaar passend en geboden is.