OM eist in hoger beroep taakstraffen voor ongeluk met Apache-helikopter

Beide vliegers worden vervolgd ter zake van het beschadigen van electriciteitsnetwerken, waardoor gevaar voor goederen is ontstaan en verongelukking van een luchtvaartuig, waardoor levensgevaar voor de medevlieger is ontstaan. Het staat vast dat beide vliegers op een gegeven moment hun oefening op lage hoogte hebben voortgezet waarbij de hoogspanningskabel is geraakt. Volgens het OM kan aan beide verdachten een aanmerkelijk verwijt worden gemaakt.

"De piloten vlogen weliswaar met een in meerdere opzichten aanmerkelijk beperkt zicht. Dit brengt echter met zich mee dat van de vliegers verwacht mocht worden dat zij alle redelijkerwijs noodzakelijke voorzorgsmaatregelen, zoals kennis over het laagvlucht-traject, zouden treffen om deze laagvlucht veilig te laten verlopen", aldus de advocaat-generaal (OM) ter zitting. Dit hebben de vliegers nagelaten. Volgens het OM doen eventuele onvolkomenheden van technische of organisatorische aard niet af aan de directe verantwoordelijkheid van de vliegers voor het realiseren van een veilige vlucht. De in eerste aanleg opgelegde werkstraffen zijn voor beide verdachten passend.

De rechtbank Arnhem legde overeenkomstig de eis van het OM op 7 juni 2011 aan de ene verdachte (de ‘frontseater') een werkstraf van 100 uur op en aan de andere verdachte (de ‘backseater') een werkstraf van 50 uur. Beide verdachten stelden hoger beroep in tegen het vonnis.