woensdag, 8. februari 2012 - 17:26

Verplichte verkoop woningvoorraad van corporaties funest voor krimpprovincies

Zeeland

Drie provincies Zeeland, Groningen en Limburg hebben woensdag gezamenlijk een brief naar minister Spies van Binnenlandse Zaken gestuurd om een tegengeluid te laten horen op het wetsvoorstel om woningcorporaties verplicht te stellen om driekwart van hun woningvoorraad te koop aan te bieden.

George van Heukelom, gedeputeerde Leefbaarheid en Demografie van de Provincie Zeeland, Marianne Besselink, gedeputeerde Wonen, Welzijn en Zorg van de Provincie Groningen en Antoine Janssen, gedeputeerde Leefbaarheid van de Provincie Limburg geven in de brief aan dat deze maatregel funest is voor de krimpregio's.

Om de krimpgebieden leefbaar te houden vinden de gedeputeerden juist een terughoudend verkoopbeleid van sociale huurwoningen noodzakelijk. Want het aanbod van goedkope koopwoningen is in de krimpgebieden groter dan de vraag. Dit overaanbod blijkt uit diverse woningmarktonderzoeken die recentelijk zijn uitgevoerd.

In Zeeland is het percentage sociale huurwoningen slechts 24%. In Zeeuws Vlaanderen ligt dit nog onder de 20%. Terwijl de wachtlijsten voor sociale huurwoningen en de leegstand in de koopsectoren oplopen.

Belangrijke oorzaak van het overaanbod van de woningen is de vergrijzing die in deze gebieden sterker is dan in de rest van het land. Een groeiend aantal ouderen wil hun bestaande goedkope eengezinswoningen verruilen voor een seniorenwoning dichtbij winkels en andere voorzieningen. Als gevolg hiervan zal de komende decennia het overaanbod in de goedkope koopsector in de krimpgebieden (nog) meer toenemen. Dit heeft een negatieve invloed op de woningmarkt die nu al in het slop zit. Veel huishoudens met lagere inkomens dreigen een gevangene te worden in hun eigen, meestal niet courante huis, omdat ze hun woning niet kunnen verkopen. Zeker als het gaat om ouderen met zorgbehoeften kan dit leiden tot acute knelpunten. Verder leidt het overaanbod in de goedkope koopsector en bijbehorende leegstand tot verpaupering van de woonomgeving, een achterblijvende waardeontwikkeling van het omringende vastgoed en een toename van de instroom van sociaal zwakkeren. Dit komt de sociale stabiliteit van de krimpgebieden niet ten goede.

De krimpgebieden dreigen hierdoor in een negatieve spiraal terecht te komen: toenemende leegstand leidt tot toenemende problemen met de leefbaarheid en dalende vastgoedwaarde, waardoor het steeds moeilijker wordt projecten van de grond te krijgen om het probleem van het slechte particulier woningbezit op te lossen. Het stimuleren van de verkoop van sociale huurwoningen zal dit proces nog verder versnellen.

In het licht van de voorgaande overwegingen pleiten de provincies en gemeenten al jarenlang voor een terughoudend verkoopbeleid richting de woningbouwcorporaties die actief zijn in de krimpgebieden. Dat deze verkoop leidt tot overaanbod is geen theorie maar harde praktijk: een belangrijk aandeel van het huidige overschot in de koopsector betreft voormalige sociale huurwoningen.

De maatschappelijke kosten van het op grote schaal verkopen van sociale huurwoningen zullen uiteindelijk vele malen hoger uitpakken dan de mogelijke opbrengsten voor het Rijk op korte termijn. Daarom pleiten de drie gedeputeerden ervoor om bij dit wetsvoorstel een uitzondering te maken voor de krimpgebieden.
Provincie:
Tag(s):