maandag, 6. augustus 2012 - 20:00

Vrouw vrijgesproken van moord op haar man

Rotterdam

Het gerechtshof in Den Haag heeft op 6 augustus 2012 in hoger beroep een vrouw vrijgesproken van het medeplegen van moord op haar echtgenoot in september 1999.

Het hof acht niet bewijsbaar dat de vrouw bij de moord betrokken was. Volgens het hof is ook niet komen vast te staan wie het dodelijk schot heeft gelost. Het hof heeft de vrouw wel veroordeeld voor poging tot uitlokking van moord op haar man in de jaren 1998 en 1999.

De man werd destijds in de kelder van zijn winkel te Rotterdam doodgeschoten. De belangrijkste getuige over de betrokkenheid van de vrouw bij de moord op haar echtgenoot is na de moord met haar getrouwd geweest. Hij legde jaren later, nadat zij weer uit elkaar waren, wisselende en tegenstrijdige belastende verklaringen af over hetgeen hij van de vrouw heeft gehoord. Het hof acht zijn verklaringen niet bruikbaar.

Het hof heeft de vrouw veroordeeld voor een poging tot uitlokking van moord op haar echtgenoot in de periode 1998-1999 en legt haar daarvoor een gevangenisstraf op van 4 jaar. Zij heeft geprobeerd een ander uit te lokken die moord te plegen. Het hof heeft bij het bepalen van de straf het lange tijdsverloop van het proces meegewogen. De vrouw heeft haar straf al uitgezeten in voorarrest.

De rechtbank had destijds 5 jaar opgelegd voor de poging uitlokking moord en daarnaast voor oplichting, kort na de moord, van de dochter van het slachtoffer. Het hof oordeelde dat het feit van de oplichting inmiddels is verjaard. Ook het openbaar ministerie en de verdediging vonden dat dit feit is verjaard. Het openbaar ministerie had voor de feiten een gevangenisstraf van 19 jaar geëist.

De strafzaken hebben zo lang geduurd door processuele complicaties en doordat de vrouw naar Costa Rica was geëmigreerd. Daar heeft zij geruime tijd in uitleveringsdetentie gezeten.
Provincie:
Tag(s):