zaterdag, 29. juni 2013 - 17:03 Update: 03-07-2014 0:55

Consument grootste voedselverspiller

Foto van pizza bord mes vork | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Amsterdam

De consument is de grootste voedselverspiller, verantwoordelijk voor ongeveer de helft van alle voedselverspilling (naar schatting tussen de 1,4 en 2,5 miljoen ton per jaar). Met het tegengaan van voedselverspilling kunnen consumenten dus al een grote bijdrage leveren aan het verduurzamen van het voedselsysteem.

Vermindering van de vlees- en zuivelconsumptie helpt ook: als Nederlanders 50% minder vlees en zuivel eten, betekent dit een verlaging van het landgebruik (de ‘voetafdruk’) met circa een kwart. Dit zijn slechts twee van de opties die het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) schetst in het rapport De Macht van het Menu – opgaven en kansen voor duurzaam en gezond voedsel, dat het vandaag uitbrengt tijdens het Damn Food Waste Festival.

Het gemiddelde Nederlandse voedselpatroon is niet duurzaam en niet gezond. Het PBL zet een aantal feiten op een rij

  • bijna de helft van de volwassenen in Nederland is te zwaar
  • de productie van voedsel is wereldwijd verantwoordelijk voor circa 25% van alle broeikasgassen en voor ruim 60% van het mondiale biodiversiteitsverlies
  • de wereldwijde vraag naar vlees en zuivel stijgt snel door welvaartsgroei elders, maar ligt gemiddeld per persoon nog ruim beneden het Nederlandse niveau
  • door voedselverspilling gaat veel goed eten verloren: circa 20% van het voedsel wordt verspild.

Als we als Nederlanders gezonder en duurzamer willen eten moeten we dus vooral ons voedselpakket aanpassen. Daarnaast kan de Rijksoverheid een duurzamer voedselsysteem dichterbij brengen door heldere keuzes te maken binnen de vier oplossingsrichtingen die de PBL-onderzoekers hebben geformuleerd. Als de overheid vervolgens kwantitatieve doelen afspreekt, onder andere samen met het bedrijfsleven, zal dit de gewenste verduurzaming versnellen.

De PBL-ondrzoekers dragen vier oplossingen voor een duurzamer voedselsysteem aan. Zo moet er anders geconsumeerd worden. Dat houdt in: minder dierlijke producten, meer groenten en fruit en consumenten moeten minder verspillen. En er moet efficiënter geproduceerd worden. Dan gaat het om hogere gewasopbrengsten, betere voederconversies en minder verliezen in de voedselketen. Maar ook zorgvuldiger geproduceerd. Het natuurlijke ecosysteem moet beter worden benut, overlast en risico's moeten worden beperkt. En er moet minder gebruikgemaakt worden van antibiotica en bestrijdingsmiddelen. En het dierenwelzijn moet worden verbeterd. En mensen moeten anders gaan delen en met elkaar in verbinding staan. De voedselketen moet transparanter worden en het gebruik van streekproducten bevorderd. Daarnaast moet er een keurmerk komen voor eerlijke handel.