Dat blijkt uit een verhoor met de toenmalig voorzitter van de schietvereniging Steven Krimpenvoort, zo schrijft de Volkskrant woensdag. Het verhoor vond dinsdag plaats in de Haagse rechtbank.
Krimpenvoort geeft aan niet op de hoogte te zijn geweest van het feit dat Tristan van der V. in het verleden in een psychiatrische instelling opgenomen was geweest, noch dat hij een zelfmoordpoging had gedaan. Ook de verklaring van Tristans ouders, waarin ze stellen dat zij het bestuur daarover hebben ingelicht, is hem niet bekend.
Binnenkort zal de schietbaancommandant, die verantwoordelijk is voor de toekenning van een wapenvergunning, over deze zaak gehoord worden. Ook twee broers van de wapenwinkel waar Tristan zijn wapen kocht, Tristans vader en de 'anonieme getuige' die lange tijd gold als tweede verdachte, moeten binnenkort getuigen. Dit zijn 'voorlopige verhoren'. Twee slachtoffers van de schietpartij willen een civiele procedure aanspannen en laten onderzoeken of of de Staat, de ggz-instelling waar Tristan werd behandeld, de schietvereniging en Tristans vader de schietpartij hadden kunnen voorkomen danwel medeverantwoordelijk kunnen worden gesteld. De twee slachtoffers zijn de eigenaar van de viswinkel die voor zijn ogen een klant zag worden neergeschoten, en een klant van de viswinkel die in zijn buik is getroffen. Deze slachtoffers leggen zich er niet bij neer dat het Openbaar Ministerie van vervolging heeft afgezien.
Tristan van der V. schoot op 9 april 2011 in een winkelcentrum 6 mensen dood, verwondde nog 16 mensen en pleegede uiteindelijk zelfmoord bij de kassa's van een supermarkt.