donderdag, 5. september 2013 - 11:49 Update: 03-07-2014 0:52

Huisarts zou meer moeten doorvragen in soa-consult

foto van condoom | fbf
Foto: fbf
Utrecht

Huisartsen zouden in soa-consulten meer ‘indiscrete’ vragen moeten gaan stellen om beter en gerichter op seksueel overdraagbare aandoeningen te kunnen testen. Dit zou het soa-consult ten goede komen, stellen onderzoekers van het NIVEL en RIVM in Huisarts & Wetenschap.

In de huisartsenpraktijk neemt het aantal consulten vanwege seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) toe. Toch worden er nog te veel kansen gemist op verbeterde soa-diagnostiek bij risicogroepen, zoals homoseksuele mannen en jongeren met wisselende seksuele contacten. Slechts 20% wordt getest op de vijf meest voorkomende soa’s, zoals de richtlijn voorschrijft. “Het soa-consult begint met een goede risico-anamnese, dus navraag bij de patiënt, om te bepalen of een test op chlamydia volstaat of dat het beter is om ook te testen op andere soa’s”, stelt NIVEL-projectleider, huisarts en epidemioloog Gé Donker. “Chlamydia is bij mannen meestal op te sporen in de urine en bij vrouwen met een vaginaal uitstrijkje met een wattenstaafje, maar bij mannen met homo- of biseksuele contacten moeten ook anale uitstrijkjes worden afgenomen. Voor testen op hiv of syfilis is een bloedmonster nodig.”
Categorie: