Gedurende de laatste tien jaar is de consumptie van haver door mensen met coeliakie in Noordwest Europa sterk toegenomen, vooral omdat haver zorgt voor vezels in glutenvrije dieten. Maar recent ontstonden er zorgen over de veiligheid van bepaalde haverrassen. Diagnostische tests voor gluten, gebaseerd op antilichamen en T-cellen, suggereerden de aanwezigheid van peptiden in bepaalde haverrassen die ook aanwezig zijn in tarwe, gerst en rogge en waarvan bekend is dat ze een reactie veroorzaken in mensen met coeliakie. Onderzoekers van Wageningen UR hebben dit verder onderzocht.
De onderzoekers hebben peptiden gekarakteriseerd in een reeks haversoorten. Geen enkele van de 29 internationaal overeengekomen toxische peptiden van tarwe, gerst of rogge werd gevonden in de geteste haversoorten. De onderzoekers concluderen dat antilichaam-signalen die werden verkregen uit verschillende haverrassen, geen klinische betekenis hebben. Waarschijnlijk zijn alle haversoorten en -rassen even veilig voor de meeste mensen met coeliakie.
Een reeel probleem van veel haverproducten is dat ze gedurende de productie worden besmet met tarwe. Onderzoekers van Wageningen UR hebben een gegarandeerd glutenvrij haverproductiesysteem opgezet samen met andere onderzoeksorganisaties, de overheid en het bedrijfsleven. De eerste commerciele producten zijn al op de markt: glutenvrije ontbijtproducten en glutenvrij haverbrood. Het onderzoek van Wageningen UR zal zich nu gaan richten op de kwaliteit en verbetering van haverrassen voor de productie van brood