In de transportmiddelenindustrie was de krimp met 7,5 procent het grootst. Ook de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie (5,1 procent) en de elektronische- en machine-industrie (4,2 procent) produceerden minder dan een jaar eerder.
De productie van de basismetaalindustrie kromp met 1,5 procent. De voedings- en genotmiddelenindustrie produceerde voor de vijfde maand op rij meer dan een jaar eerder. De productiegroei bedroeg 3,0 procent.
Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling van de productie kan het beste gekeken worden naar voor seizoen- en werkdageffecten gecorrigeerde cijfers. In mei daalde de productie met 0,6 procent t.o.v. april.