dinsdag, 4. maart 2014 - 18:39 Update: 03-07-2014 0:41

Door AFM aan Fortis opgelegde boetes houden stand

Foto van geldautomaat Fortis | Archief EHF
Foto: Archief EHF

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 4 maart 2014 in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank Rotterdam bevestigd. De boete door AFM aan Fortis opgelegd blijft in stand.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 5 februari 2010 aan Fortis België en Fortis Nederland twee boetes opgelegd van € 144.000,- omdat zij op 5 juni 2008 mededelingen deden waarvan een onjuist of misleidend signaal uitging en omdat zij op 14 juni 2008 nalieten koersgevoelige informatie openbaar te maken. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van Fortis ongegrond.

Op 5 juni 2008 heeft de toenmalige CEO van Fortis tijdens een gefilmde en aan de media beschikbaar gestelde presentatie voor onder meer klanten op het hoofdkantoor van ABN AMRO Bank N.V.  te Amsterdam, gezegd dat de solvabiliteit van Fortis conform planning en sterk was. Volgens Fortis was de inhoud van de voordracht van de CEO op 5 juni 2008 in overeenstemming met de interne berichtgeving en analyses. Fortis ging er op 5 juni 2008 nog vanuit dat de maatregelen uit het bestaande solvabiliteitsplan voldoende zouden zijn om haar solvabiliteitsdoelstellingen ultimo 2009 te behalen.

Het CBb geeft Fortis op dit punt geen gelijk. Op 5 juni 2008 was naar het oordeel van het CBb al voldoende duidelijk dat de tot dan toe geplande kapitaalversterkende maatregelen niet afdoende waren om het kapitaaltekort van Fortis aan te vullen, dat nieuwe kapitaalversterkende maatregelen moesten worden genomen en dat voorheen uitdrukkelijk uitgesloten maatregelen -zoals een wijziging van het dividendbeleid en de uitgifte van verwaterende aandelen -  in beeld waren gekomen.

Publicatie van 14 juni 2008
Op 14 juni 2008 verscheen in de Financiële Telegraaf een artikel waarin informatie was opgenomen over de vertrouwelijke onderhandelingen over verplichte verkoop van de zakenbankonderdelen van ABN AMRO door Fortis. Volgens Fortis was er geen sprake van koersgevoelige informatie omdat de voorwaarden van de verkoop van de zakenbankonderdelen van ABN AMRO nog niet vaststonden en Fortis bovendien het recht had om de publicatie van deze informatie uit te stellen.

Het CBb volgt Fortis niet. Op basis van de op 21 mei 2008 beschikbare informatie was het reëel om te veronderstellen dat een verkoop van deze onderdelen aan Deutsche Bank zou plaatsvinden en dat daarbij niet wezenlijk zou worden afgeweken van de voorwaarden van het bod van Deutsche Bank. Het verschijnen van het bericht in de Financiële Telegraaf maakt duidelijk dat Fortis de vertrouwelijkheid van de koersgevoelige informatie op 14 juni 2008 niet langer kon waarborgen.

Deze uitspraak is definitief: hoger beroep is niet mogelijk, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is de eindrechter in deze zaak.

 

Categorie:
Tag(s):