donderdag, 27. maart 2014 - 21:29 Update: 03-07-2014 0:39

Babysterfte afgelopen decennium met 28% gedaald

Foto van baby in couveuse | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Foto van baby in couveuse | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Utrecht

Sinds 2001 is de babysterfte met 28% afgenomen. Dit meldt de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) donderdag.

'De meeste baby’s (68%) overlijden, nog steeds, bij een zeer vroege geboorte tussen de 22ste en 27ste week van de zwangerschap', aldus de KNOV.

Het aantal baby’s dat na een voldragen zwangerschap van minimaal 37 weken overlijdt, is met ruim 47% gedaald tot 2 per duizend baby’s. De samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen om de babysterfte terug te brengen, loont.

Nieuwe cijfers PRN
Uit de nieuwe cijfers van de Stichting Perinatale Registratie Nederland (2012) blijkt dat het sterftecijfer in 2012 in vergelijking met ruim tien jaar geleden (2001) met 28 procent is gedaald. Van de ruim 175.000 kinderen die in 2012 geboren zijn, zijn 1.491 kinderen doodgeboren of overleden in de eerste vier levensweken.

De grootste sterfte treedt op bij zeer vroeg geboren kinderen, tussen de 22ste en de 27ste zwangerschapsweek. Dit is 68% van de totale sterfte (1.018 kinderen). Het percentage sterfte van voldragen baby’s, vanaf 37 weken zwangerschap, is sinds 2001 gedaald van 3,8 naar 2,0 per duizend baby’s. Een daling van maar liefst 47%.

KNOV
De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) ziet de verdere afname als een positieve ontwikkeling. “Deze afname realiseren we binnen het Nederlands verloskundig systeem, met als belangrijk kenmerk: zorg door de verloskundige als het kan en door de gynaecoloog als het moet.

De vrijheid voor zwangeren om te kiezen voor een thuisbevalling en een relatief laag aantal keizersnedes zijn zaken waar we trots op kunnen zijn,” aldus Linda Rentes, voorzitter van de KNOV. “Daarnaast is het in de afgelopen jaren vanzelfsprekend geworden dat verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen ieder geval van babysterfte bespreken om vermijdbare sterfte in de toekomst te voorkomen.”

Nederland doet het steeds beter
In de verloskundige zorg is steeds meer aandacht voor vrouwen in achterstandsituaties. Er wordt gebruik gemaakt van een nieuwe opsporingsmethode voor foetale groeivertraging. Verloskundigen werken met een nieuwe methode voor zwangerschapsbegeleiding, Centering Pregnancy.

En in de hele geboortezorg worden (aanstaande) zwangere vrouwen en hun partners beter voorgelicht over een gezonde levensstijl. Dit alles draagt bij aan betere uitkomsten voor moeder en kind. Verloskundigen gaan samen met de andere zorgverleners in de geboortezorg door op deze positief ingeslagen weg.

Verbetering ten opzichte van Europese cijfers
Ten opzichte van het in 2008 gepubliceerde verontrustende EURO-Peristat II rapport[5] met cijfers uit 2004 is de totale babysterfte gedaald met 19% . Nadere analyse van de EURO-Peristatcijfers (III) van 2010 laten zien dat Nederland tot één van de Europese landen behoort met de grootste daling van de perinatale sterfte.[6]