Kathleen Cremers, moeder van twee jonge kinderen, werd op 15 maart 2006 in haar eigen woning in Venray zeer gewelddadig om het leven gebracht. Haar ontkennende echtgenoot werd hiervoor vervolgd en veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. In hoger beroep werd hij vrijgesproken. De Hoge Raad vernietigde die vrijspraak. Tijdens het opnieuw behandelen van de zaak bekende de verdachte een deel van de gewelddadigheden die de dood van het slachtoffer tot gevolg hadden. Hij werd voor moord veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf.
De Hoge Raad had al eerder de regels voor het vaststellen van voorbedachte raad aangescherpt. Voor het vaststellen voorbedachte raad is het onvoldoende alleen vast te stellen dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op zijn besluit het slachtoffer van het leven te beroven. De rechter moet bij deze vaststelling meer aspecten betrekken zoals de vraag of besluit en uitvoering plaatsvonden in een plotselinge drift, dan wel of slechts een korte tijd verliep tussen besluit en uitvoering daarvan, dan wel of de gelegenheid tot beraad pas tijdens de uitvoering ontstond. Dergelijke aspecten heeft de rechter in deze zaak onvoldoende meegewogen bij het vaststellen van voorbedachte raad. Dit omdat het hof in zijn uitspraak niet uitsluit dat de verdachte handelde in grote opwinding.
De zaak moet opnieuw worden behandeld door het hof Arnhem-Leeuwarden.