maandag, 31. maart 2014 - 17:11 Update: 03-07-2014 0:39

Uitleg Teeven waarom Brinks personeel niet mag bewapenen

Foto van geldwagen Brinks op snelweg | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Utrecht

Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie moet de rechtbank Midden-Nederland nader motiveren waarom geld- en waardetransporteur Brinks geen vuurwapens mag hanteren ter zelfverdediging. Dit heeft de bestuursrechter maandag bij tussenuitspraak bepaald.

Gewelddadige overvallen
De afgelopen jaren zijn opslagpanden van Brinks meerdere keren op gewelddadige wijze overvallen, waarbij automatische vuurwapens en zware explosieven werden gebruikt. Volgens Brinks gaat het hier om uitzonderlijke omstandigheden. Een overval op een opslagpand duurt gemiddeld 20 à 25 minuten.

Volgens protocol betreedt de politie het pand niet om gijzelingen te voorkomen. Dit betekent dat de beveiligers er in de kluis alleen voor staan en zich zonder vuurwapens moeten verdedigen. Brinks wil ter zelfverdediging de mogelijkheid hebben om zelf vuurwapens te hanteren. Hiervoor moet de staatssecretaris verlof geven voor het wettelijke verbod op vuurwapenbezit.

De staatssecretaris heeft geweigerd Brinks dit verlof te verlenen. Volgens de staatssecretaris zou het toestaan van gewapende beveiliging een verhoogd risico geven op een geweldsspiraal, eigenrichting en het in criminele handen vallen van vuurwapens.

De staatssecretaris geeft alleen verlof als sprake is van zelfverdediging onder zeer uitzonderlijke omstandigheden. In het geval van Brinks zou dit niet aan de orde zijn. Volgens de staatssecretaris is de politie voldoende toegerust om bescherming te bieden bij de overvallen op de opslagpanden van Brinks.

Vuurwapenverbod
De rechtbank overweegt dat in deze zaak principiële belangen tegenover elkaar staan. Brinks wil dat beveiligingsmedewerkers in staat worden gesteld zichzelf met een vuurwapen te verdedigen tegen de zeer gewelddadige overvallen, terwijl de staatssecretaris de strikte handhaving van het vuurwapenverbod nastreeft.

De terughoudende opstelling van de overheid bij de beoordeling van een aanvraag tot het hanteren van vuurwapens is op zijn plaats. Het is echter niet gebleken dat de staatssecretaris alle specifieke omstandigheden in het geval van Brinks heeft meegewogen. De staatssecretaris wordt in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken nader te motiveren waarom het verlof voor gewapende beveiliging bij Brinks moet worden afgewezen.