Een agent die in de commandoruimte van het Hoofdbureau stond, zag op monitoren van cameratoezicht dat op de Witte de Withstraat twee auto’s naast elkaar stil stonden. Rond de auto ‘bewogen’ een aantal mensen die kennelijk ruzie hadden met elkaar.
Eén van de mannen strekte zijn arm uit en de agent zag dat hij een vuurwapen in zijn hand had waarmee hij een ander bedreigde. Op datzelfde moment kwam een politieauto het beeld in rijden. De man met het vuurwapen liep naar de achterzijde van één van de auto’s en toen hij terug liep had hij geen vuurwapen meer in zijn hand.
De politieagenten in de surveillanceauto werden door hun collega geïnformeerd over het vuurwapen en die gingen daarna over tot aanhouding van de betrokkenen. Dit gebeurde door gebruikmaking van de procedure ‘Benaderings Techniek Gevaarlijke Verdachten’.
Tijdens deze procedure weigerde een enkeling mee te werken waardoor de agenten zich genoodzaakt zagen een waarschuwingsschoten te lossen. Daarna konden allen worden aangehouden.
Bij onderzoek in de kofferbak van de auto werd een wapen gevonden. Het bleek te gaan om een luchtdrukwapen, maar dit was niet van echt te onderscheiden. Alle verdachten zijn ingesloten.