dinsdag, 20. oktober 2015 - 18:02 Update: 20-10-2015 22:21

OM eist tot 7 jaar celstraf tegen Jihad-verdachten

Celstraffen tot 7 jaar geëist in Jihadproces Den Haag
Foto: Archief EHF
Den Haag

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft dinsdag voor de rechtbank in Den Haag tot zeven jaar gevangenisstraf geëist tegen de Jihad-verdachten. Dit heeft het OM dinsdag bekendgemaakt.

'De negen verdachten uit dit onderzoek die voor de rechter verschenen, zijn tussen de 19 en 41 jaar. Het OM is van mening dat zij jongeren naar Syrië of Irak wilden laten reizen om daar deel te nemen aan de gewapende strijd', aldus het OM. Uit veiligheidsoverwegingen werd de zitting in de zwaarbeveiligde rechtbank 'De Bunker' in Osdorp gehouden.

Verdenkingen

Alle verdachten vormden samen naar mening van het OM een criminele en terroristische organisatie. Zij vervulden allemaal een rol zoals de ‘mediaman’, een prediker (gezien door het OM als de ideologische motor) en een leider. Deze verschillende rollen droegen uiteindelijk allemaal bij aan het verwezenlijken van het doel van de organisatie.

Zes verdachten is opruiing verweten, één verdachte zou hebben geronseld, meerdere personen volgden een trainingskamp al dan niet om daarna te strijden in Syrië. De hoogste straf (zeven jaar) werd geëist tegen de 32-jarige man uit Den Haag die het OM als leider van de organisatie ziet. 

De jongste 19-jarige verdachte die volgens het OM onder andere de rol van prediker had, hoorde vijf jaar tegen zich eisen. Tegen de 25-jarige verdachte die volgens het OM de rol van ‘media man’ op zich nam eiste het OM zes jaar.

Tegen de 22-jarige man eiste het OM drie jaar gevangenisstraf waarvan één jaar voorwaardelijk. Tegen de 26-jarige vrouw twee jaar. Tegen een 30-jarige terugkeerder vier jaar waarvan één jaar voorwaardelijk. Tegen de 41-jarige 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk. En tegen twee mannen van 24 en 26 jaar die nog in het strijdgebied zijn achtereenvolgens vijf en zes jaar.

Bewijs

De verdachten waren actief in het verkondigen van hun boodschap in het publieke domein en op internet met behulp van social media en door het houden van demonstraties en lezingen.

De verdachten hadden een eigen website waarop nieuws zou worden geplaatst, maar waarop juist eenzijdige berichtgeving stond en waarop de boodschap van de groep werd gepropageerd.

Zij bemoeiden zich daarnaast met de financiering van Nederlandse strijders in Syrië of Irak. Ook werd de reis naar het strijdgebied gefaciliteerd en werd er gezorgd dat er mensen aan de grens konden worden opgehaald. Dit blijkt bijvoorbeeld uit digitaal onderzoek, verklaringen van aangevers en getuigen, telefoongesprekken en de telefoongegevens van de verdachten.

Gedachten zijn nooit strafbaar

Het OM benadrukte ter zitting dat gedachten nooit strafbaar zijn. Het gaat om de strafbare handelingen die de verdachten vanuit dit gedachtegoed hebben gepleegd. Zij hebben vanuit hun gedachtegoed de grenzen van vrijheid van meningsuiting en godsdienst ver overschreden. 

Vrijheid van meningsuiting en godsdienst zijn zeer waardevolle vrijheden in onze maatschappij en rechtssysteem. Ook voor deze verdachten. Echter, deze vrijheden zijn niet ongelimiteerd. Zij zijn voor een ieder beperkt ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Ernst van de feiten

Het Openbaar Ministerie wil niet dat er jonge mensen vanuit Nederland vertrekken om strafbare feiten, zoals terroristische misdrijven te plegen in Syrië en Irak. Daarnaast willen het OM ook niet dat wanneer deze mensen uitreizen en daarna weer terugkeren dat zij getraumatiseerd, radicaal of getraind zijn en daarmee een gevaar vormen voor de Nederlandse samenleving.

Het OM is van mening dat de door de verdachten gepleegde feiten zeer ernstig zijn. Tientallen jongeren zijn onder invloed van deze groep uitgereisd naar het strijdgebied om deel te nemen aan de gewapende strijd. Het verdriet bij de ouders en andere familieleden die zij achterlieten is groot. Begin januari 2015 hadden al 12 jongens hun leven verloren in de strijd.