donderdag, 22. januari 2015 - 15:54 Update: 22-01-2015 17:13

Psychische klachten fors toegenomen in de huisartsenpraktijk

Foto van sombere vrouw | Sxc
Foto: SXC
Utrecht

Huisartsen zien meer mensen met psychische klachten na invoering van de basis GGZ. Veel van deze patiënten worden in de huisartsenpraktijk geholpen door praktijkondersteuners GGZ. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL.

Na invoering van de basis GGZ (basis geestelijke gezondheidszorg) in januari 2014 is het aantal psychische en sociale hulpvragen in de huisartsenpraktijk zichtbaar toegenomen. Het aantal patiënten dat de huisarts raadpleegde vanwege psychische problemen nam in de eerste helft van 2014 toe met 15% in vergelijking tot de eerste helft van 2013. Bezoek vanwege psychische diagnosen nam met 21% toe, vanwege sociale problemen met 19%, zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) met gegevens van de NIVEL Zorgregistraties eerste lijn.
 

Relatieproblemen

Begin 2014 is in Nederland de basis GGZ ingevoerd. Alleen psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie en bipolaire stoornis, komen nog in aanmerking voor behandeling binnen de gespecialiseerde GGZ of basis GGZ. Mensen met alleen psychische problemen, zoals stress, nervositeit of relatieproblemen, krijgen dus geen verwijzing meer naar de GGZ. Zij vallen onder de reguliere huisartsenzorg. Dit om de kosten van de GGZ in de hand te houden. Huisartsen krijgen voor deze nieuwe rol de mogelijkheid een praktijkondersteuner GGZ in dienst te nemen en psychologen en psychiaters te consulteren.

 
Praktijkondersteuner GGZ

NIVEL onderzoeker prof. Peter Verhaak: “Dit betekent dat huisartsen een grotere vraag om psychische hulp krijgen, die ze proberen op te vangen door de inzet van een praktijkondersteuner GGZ. Over die inzet weten we uit incidentele onderzoeken dat deze praktijkondersteuners door de meeste patiënten positief gewaardeerd worden. Maar er is nog geen systematisch onderzoek naar de effectiviteit van hun hulp gedaan, vergeleken met bijvoorbeeld de hulp van een huisarts of een eerstelijnspsycholoog.”