In 2013 had 15 procent van de Nederlandse boeren geen partner. Bij de overige werkzame personen was dat meer dan 25 procent. Er zijn dus relatief weinig alleenstaande boeren.
Boeren met grote bedrijven hebben vaker een partner dan boeren met kleine bedrijven. De meeste boeren zonder partner zijn te vinden in de Noordoostpolder en zuidwesten van Friesland. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Doorsnee werkzame Nederlander vaker vrijgezel dan werkzame boer
Van de boeren tussen de 20 tot 65 jaar is 15 procent vrijgezel. Bij de boerinnen is dit 9 procent. Bij de overige werkzame personen is 27 procentvan de mannen alleenstaand tegenover 25 procent van de vrouwen. Hiermee zijn de boeren en boerinnen in ons land duidelijk minder vaak vrijgezel dan in de meeste andere beroepsgroepen.
Verschillen in alle leeftijdsgroepen
Boeren zijn gemiddeld ouder dan de overige werkzame personen. Dit verklaart echter niet het feit dat er naar verhouding minder vrijgezelle boeren zijn. In elke leeftijdsgroep zijn er namelijk minder vrijgezelle boeren dan bij de overige werkzame personen. In de groep van 20 tot 35 jaarwoont 35 procent van de boeren niet samen met een partner, tegenover 42 procent van de overige werkzame personen. Bij groep vanaf 35 jaarwoont 14 procent van de boeren niet samen tegenover 20 procent van de overige werkzame personen.
Veel vrijgezelle boeren in Noordoostpolder, weinig in Lelystad
In de Noordoostpolder en Súdwest-Fryslân wonen de meeste vrijgezelle boeren. Verder zijn ook in de gemeenten Berkelland, Raalte en Dinkelland veel vrijgezelle boeren te vinden. Toch ligt hier het percentage vrijgezelle boeren ten opzichte van het totaal aantal boeren niet erg hoog (15 tot 18 procent). Ferwerderadiel en Venlo hebben relatief gezien wel veel vrijgezelle boeren, bijna een kwart is hier vrijgezel. In gemeenten als Lelystad, Rijssen-Holten en Maasdonk zijn juist relatief weinig boeren vrijgezel (minder dan 7 procent).
Grote boeren minder vaak alleen
De boeren met de grootste bedrijven wonen het vaakst samen met een partner. Ook hier zijn er verschillen tussen de leeftijdsgroepen. Bij de jongeren met een klein bedrijf is 42 procent vrijgezel, tegenover 31 procent van de jongeren met een zeer groot bedrijf. Bij de oudere boeren is19 procent met een klein bedrijf vrijgezel tegenover van 8 procent bij de grote bedrijven.