woensdag, 15. december 2010 - 9:09

EU-visquota: meer haring en schol, minder kabeljauw en blauwe wijting

Nederlandse vissers kunnen volgend jaar meer haring en schol uit de Noordzee vissen. Het gaat namelijk beter met schol en haring.

Er mag evenveel tong in de Noordzee gevangen worden als in 2010. Vissers mogen minder kabeljauw en veel minder blauwe wijting vangen omdat het met deze visbestanden niet goed gaat. In de besprekingen in de Europese Visserijraad wilde Nederland voldoende ‘zeedagen’ voor vissers hebben die milieuvriendelijk vistuig hebben. Daarnaast kunnen Nederlandse vissers verder met de innovatie, er kunnen meer boten uitgerust worden met het milieuvriendelijker vistuig de ‘pulskor’.

Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is blij met het besluit: ‘We hebben een goed resultaat geboekt waar we voor de korte én lange termijn mee vooruit kunnen. Dat we meer haring en schol mogen vangen heeft ook te maken met de vangstbeperkingen van de afgelopen jaren waardoor de visbestanden zich konden herstellen. Dit toont aan dat lange-termijn beheerplannen werken.’

Meer vissers kunnen overschakelen van het traditionele boomkortuig op milieuvriendelijker vistuigen als de pulskor. Een pulskor is een soort vistuig dat met kleine stroomstootjes ervoor zorgt dat de vissen die op de bodem leven ‘opschrikken’ en in het net belanden. Op dit moment hebben 22 vissers toestemming om met dit innovatieve vistuig te vissen. Daar kunnen nu nog 20 kotters bijkomen. Dat is belangrijk voor innovatie en duurzame visserij. Een kotter met pulskor gebruikt veel minder brandstof én de vangst ziet er beter uit. Deze nieuwe vistuigen brengen bovendien veel minder schade aan de bodem toe dan andere traditionele soorten vistuig. De uitbreiding van het aantal vaartuigen met dit innovatieve vistuig wordt mede ondersteund door het Wereld Natuur Fonds en de sector.

Voor Nederlandse vissers die overgeschakeld zijn van het traditionele boomkortuig op milieuvriendelijker vistuigen zoals de twinrig is geregeld dat zij genoeg zeedagen hebben om te kunnen vissen. Dit kan alleen op basis van een plan waarmee bijvangst van kabeljauw zoveel mogelijk wordt voorkomen. Dat kan bijvoorbeeld door in bepaalde seizoenen niet te vissen of er voor te zorgen dat door aanpassingen aan de visnetten kabeljauw weer kan ontsnappen.

Er mag ongeveer 5% minder van de zogenaamde geassocieerde visbestanden gevangen worden, zoals tarbot en griet, schar en bot, tongschar en witje gevangen worden. Deze soorten vis worden vaak samen met tong en schol gevangen. Nederland mag zo’n 20% minder kabeljauw vangen omdat het met deze soort heel slecht gaat. De daling van totaal toegestane vangsthoeveelheid voor blauwe wijting is zeer groot; 93%. Dat komt omdat de biologische adviezen zeggen dat ook deze vissoort er zeer slecht voorstaat.

Elk jaar stellen de Europese visserijministers de totale vangsthoeveelheden (total allowable catches of TACs) vast voor de verschillende vissoorten. Zij doen dat op basis van adviezen van internationale visserijbiologen van de International Council on the Exploration of the Sea (ICES), de Scientific Technical Economical Committee on Fisheries (STECF), en de Regionale Advies Raden (RACs). De totaal toegestane vangsthoeveelheden worden volgens een vaste verdeelsleutel in nationale quota opgedeeld en aan de Europese lidstaten toegewezen.
Provincie:
Tag(s):