Op maandag 24 november 1997 werden de zwaar toegetakelde lichamen van Henk Opentij en Mary Run gevonden in de woning van het mannelijke slachtoffer.
De slachtoffers bleken op gruwelijke wijze om het leven te zijn gebracht. Alles wees erop dat de daders in woeste razernij hebben toegeslagen en dat de bejaarde slachtoffers geen schijn van kans hebben gehad om de aanval te overleven. Diverse media, waaronder misdaadjournalist Peter R. de Vries, hebben vele malen stilgestaan bij dit ernstige misdrijf.
Nadat het eerder uitgevoerde grootschalig DNA-onderzoek geen nieuwe aanwijzingen had opgeleverd, is er opnieuw forensisch onderzoek uitgevoerd. Net als in het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatstra is er een zogenaamd Haplo-onderzoek uitgevoerd.
Hieruit is gebleken dat het aangetroffen DNA-materiaal van de Noorderbreedte qua etniciteit een negroïde herkomst heeft. Het onderzoeksteam bestudeert nu volop deze nieuwe aanwijzing. Een uitbreiding van het buurtonderzoek rondom de Noorderbreedte is een van de mogelijkheden die zich thans voordoet.
Ook biedt recent ingevoerde nieuwe wetgeving de politie de mogelijkheden tot het uitvoeren van een zogenaamd verwantschapsonderzoek in de DNA- databank. Via een dergelijk onderzoek zoekt het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in de familielijn naar verwantschap met het aangetroffen DNA- materiaal op de plaats delict.
Deze wet biedt ook de mogelijkheid om een (nieuw) grootschalig DNA-onderzoek te doen.
Aan de doorbraak in deze zaak wordt vanavond aandacht besteed in het AT5 programma 020 en in Ter Plaatse van RTV Noord-Holland.
