Een anonieme brief stelt dat Kaptan gelden uit de Turkse vereniging Atatürk in zijn halal-slachterij aan de Hogelandsterweg heeft laten vloeien.
Hoewel de geruchten niets met zijn werk als wethouder hebben te maken, ziet Kaptan dat de geloofwaardigheid van hem is aangetast. Kaptan wil niet dat de zaak het college van B en W en de gemeente Delfzijl als geheel raakt. Hij heeft om die reden besloten zijn consequenties te trekken en terug te treden als wethouder van de gemeente Delfzijl. Hij benadrukt dat hij naar zijn mening steeds naar eer en geweten heeft gehandeld.
Het college van burgemeester en wethouders alsmede de fractievoorzitters in de gemeenteraad van Delfzijl spreken van een trieste zaak. Zij betreuren het vertrek van de heer Kaptan, maar hebben begrip voor zijn besluit.
