dinsdag, 15. maart 2016 - 8:20 Update: 15-03-2016 13:23

'Meer risico's tijdens ziekenhuis opname bij ondervoeding'

Vijftien procent van patiënten bij opname al ondervoed
Foto: Archieffoto ter illustratie FBF
Amsterdam

Bijna 15 % van de patiënten in de Nederlandse ziekenhuizen is op hun eerste opnamedag ondervoed. Dit percentage varieert per medisch specialisme van 2 tot 38%. Bij specialismen als geriatrie, oncologie, inwendige geneeskunde en gastro-enterologie komt ondervoeding het vaakst voor. Deze patiënten liggen 1,4 dag langer in het ziekenhuis.

Dit blijkt uit onderzoek van de stuurgroep Ondervoeding, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD) en VUmc, afdeling Diëtetiek & Voedingswetenschappen. Ruim een half miljoen patiënten zijn op hun eerste opnamedag gescreend op ondervoeding. Resultaten zijn gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift The American Journal of Clinical Nutrition. 

Herstel langzamer

Ondervoeding speelt in alle sectoren van de Nederlandse gezondheidszorg een grote rol. Ondervoede patiënten herstellen langzamer en hebben meer en ernstiger complicaties. Zij krijgen te maken met een verminderde spiermassa met als gevolg een afname van de algehele conditie en een afgenomen hart- en longcapaciteit. Dit heeft onder andere een langere opnameduur en een verhoogd gebruik van medicijnen tot gevolg, wat toename van de ziekenhuiskosten betekent. Om ondervoeding tijdig te herkennen en behandelen screenen Nederlandse ziekenhuizen alle patiënten op ondervoeding. In de afgelopen jaren is het percentage ondervoede patiënten dat op de vierde opnamedag adequaat gevoed wordt verbeterd van gemiddeld 39% in 2008 naar 51% in 2014.

Ook behandeling thuis nodig

Voor veel medisch specialismen is het essentieel om de voedingstoestand tot vast onderdeel te maken van de totale medische diagnostiek en behandeling. Daarvoor wordt de patiënt op de eerste opnamedag gescreend. Bij patiënten met ondervoeding wordt de diëtist bij de behandeling betrokken. De gemiddelde opnameduur van een ondervoede patiënt is zeven dagen. In die periode kan de behandeling worden ingezet. Vaak is een vervolgbehandeling in de thuissituatie nodig. Overdracht van de voedingsbehandeling aan de huisarts, specialist ouderengeneeskunde en de eerstelijnsdiëtist is dan noodzakelijk.