De man kreeg in het najaar van 2014 een relatie met zijn slachtoffer. Hij reed haar meermalen naar een hotel waar zij zich prostitueerde. Van 16 december 2014 tot en met 24 april 2015 werkte de man hierin nauw samen met zijn echtgenote die ook werkte als prostituee.
Volgens de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat het slachtoffer in een afhankelijke en kwetsbare positie verkeerde. Ze was afhankelijk van het echtpaar om in Nederland te kunnen functioneren en te kunnen werken in de prostitutie. De Eindhovenaar en zijn echtgenote hadden feitelijk volledig de controle over haar prostitutiewerk. De man beloofde haar en haar moeder een huis voor haar familie te kopen in Roemenië als ze door ging met haar werk als prostituee. Hij sloeg haar en bedreigde haar met geweld. Bovendien werd het slachtoffer emotioneel afhankelijk van de man door de gevoelens die ze voor hem koesterde. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de man het slachtoffer heeft misleid door haar te laten denken dat er sprake was van een liefdesrelatie.
Het echtpaar handelde uit puur winstbejag en hield geen rekening met de gevolgen hiervan voor de psychische toestand en lichamelijke integriteit van het slachtoffer.