zondag, 5. februari 2017 - 22:27 Update: 05-02-2017 22:32

Gezamenlijke aanpak tegen thuiszittende leerlingen

Gezamenlijke aanpak tegen thuiszittende leerlingen
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Den Haag

De vier grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht en acht samenwerkingsverbanden hebben voor het eerst samen concrete afspraken gemaakt om het aantal thuiszittende leerlingen fors te laten dalen. Dit melden de ministeries van OCW, Justitie en VWS zondag.

'Ze gaan onder meer regelen dat jongeren die thuiszitten sneller hulp krijgen vanuit de zorg, dat leerlingenvervoer geen probleem meer vormt als er een onderwijsplek is gevonden en dat alles op alles wordt gezet qua preventie', aldus de ministeries.

Tweede Thuiszitterstop

De steden en de samenwerkingsverbanden maken hun afspraken bekend aan de vooravond van de tweede Thuiszitterstop. De afspraken zijn een regionale uitwerking van het landelijke Thuiszitterspact. Dat werd vorig jaar gesloten door staatssecretarissen Dekker (Onderwijs) en Van Rijn (Volksgezondheid) om er samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie, gemeenten, samenwerkingsverbanden en scholen voor te zorgen dat in 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis zit zonder een passend onderwijsaanbod.

‘Het gesloten akkoord kan nu echt zorgen voor een landelijke doorbraak’, zegt aanjager Marc Dullaert, die namens Dekker en Van Rijn met alle betrokken partijen om tafel heeft gezeten om resultaat te boeken. ‘Er is hier een unieke brug geslagen tussen de gemeenten en de samenwerkingsverbanden. En als dit in de G4 kan, dan moet het overal kunnen.’

Concrete doelen

Er zijn nu concrete doelen afgesproken. Zo moet het aantal thuiszitters jaarlijks met minimaal 25 procent dalen. ‘We hebben in Rotterdam gezien dat het helpt om concrete doelen te stellen. Daarom doen we dit nu in de hele G4’, zegt Hugo de Jonge, wethouder van Rotterdam. Afgelopen jaar zaten in totaal 4200 kinderen langer dan drie maanden thuis. Een aanzienlijk deel daarvan komt uit de grote steden.

Het aantal leerlingen dat is vrijgesteld van onderwijs, omdat ze lichamelijke of psychische problemen hebben (de zogenoemde vrijstelling 5 onder a), moet jaarlijks met 10 procent dalen. Als de juiste zorg snel beschikbaar is, kunnen vrijstellingen voorkomen worden. Daardoor kunnen kinderen, met wat hulp, gewoon naar school met hun eigen vriendjes en vriendinnetjes.

Daarvoor moeten wel alle partijen om tafel. ‘Samenwerken is de sleutel. Dat zien we hier in Amsterdam, waar leerplicht, zorg en onderwijs samen oplossingen zoeken voor kinderen die thuiszitten’, aldus Simone Kukenheim, wethouder in Amsterdam.