donderdag, 9. juli 2020 - 13:54

12 maanden onvoorwaardelijke celstraf voor poging zware mishandeling politieagent

Foto van Hamer rechtbank
Foto: SXC
Rotterdam

De rechtbank Rotterdam heeft vandaag een 26-jarige verdachte veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelt dat de man schuldig is aan een poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel van een politieagent. Na de celstraf moet de man zich houden aan bijzondere voorwaarden. Zo moet hij zich direct laten opnemen voor een behandeling in een klinische instelling voor mensen met sterke gedragsstoornissen of een licht verstandelijke handicap.

Gebeurtenissen

Vorig jaar zomer veroorzaakte een trouwstoet veel overlast op de openbare weg in Rotterdam. Rijstroken werden geblokkeerd door stilstaande auto’s, er werd harde muziek gedraaid, mensen stonden naast hun auto op de weg en zaten op het dak van hun auto. Hoewel het slachtoffer, die hier als politieagent tegen optrad, gewoon zijn werk deed, werd de verdachte boos toen hij zag dat een van de deelnemers van de trouwstoet werd aangehouden. 

Terwijl het slachtoffer hiermee bezig was en hij de verdachte niet heeft zien aankomen, heeft de verdachte hem van achteren benaderd en met een harde vuistslag op het hoofd en de nek geslagen. Hierna is de verdachte gevlucht, zonder zich om het slachtoffer te bekommeren. Het slachtoffer viel door de klap op de grond en was enige tijd buiten bewustzijn. 

Als gevolg van de klap liep het slachtoffer een whiplash op. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat de agent tot op de dag van vandaag klachten heeft. De gebeurtenis heeft een grote impact op het dagelijks leven van het slachtoffer en zijn gezin. Ook zorgde het incident door de media-aandacht voor maatschappelijke verontwaardiging. 

Straf en bijzondere voorwaarden

Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de recht¬bank gekeken naar soortgelijke zaken. De verdachte heeft het slachtoffer met kracht en onverhoeds neergeslagen. Het slachtoffer en zijn gezin ondervinden hiervan nog steeds de nare gevolgen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. 

Strafverzwarend

Als strafverzwarende omstandigheid neemt de rechtbank mee dat het slachtoffer een politieagent is die zijn werk aan het uitoefenen was. Politie en andere hulpverleners moeten hun werk in het belang van de bescherming van de samenleving kunnen doen. Ook vanuit preventief oogpunt geeft de rechtbank een krachtig signaal af dat het gedrag van de verdachte onacceptabel is.

In het voordeel van de verdachte weegt mee dat hij buiten de rechtszaak om zijn excuses aan de agent heeft aangeboden en dat hij op de zitting volledige openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank ziet geen aanleiding tot strafvermindering omdat het incident voor veel media-aandacht zorgde. De verdachte genereerde zelf met zijn aanval en het zich schuilhouden de media-aandacht.

Behandeling

Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd legt de rechtbank daarnaast geen TBS met voorwaarden op, maar bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een voorwaardelijke straf, zoals ook door de psycholoog is geadviseerd.

Uit rapporten en de verklaringen van de deskundigen blijkt dat de verdachte binnen het reguliere zorgtraject niet steeds de juiste hulp heeft gekregen. De verdachte zat niet op de goede plek, de begeleiding was onvoldoende en er is onvoldoende rekening gehouden met zijn licht verstandelijke beperking.

De bijzondere voorwaarden die de verdachte van de rechtbank krijgt opgelegd bestaan onder andere uit de behandeling in een (forensische) klinische instelling en aansluitend een verblijf in een instelling voor begeleid of beschermd wonen en ambulante behandeling. 
Daarnaast moet de verdachte aan de agent materiële en immateriële schadevergoedingen betalen.

Categorie:
Provincie:
Blik op 112: