Op 9 juni 2015 zou hij in hun gezamenlijke woning zijn vriendin met een hamer hebben geslagen en met een mes hebben gestoken. Verdachte en zijn vriendin hadden elkaar leren kennen in een psychiatrische inrichting waar zij beiden als psychiatrisch patiënt werden behandeld.
Nadat de verdachte zelf op 9 juni vorig jaar 112 had gebeld, kwam de politie naar de woning. De politie trof een verwarde man aan, in de woning lag het inmiddels overleden slachtoffer in een plas bloed. De verdachte, die direct door de politie werd aangehouden, bekende dat hij zijn vriendin - met wie hij zes jaar een woning deelde - had doodgeslagen. Sporen in de woning en sporen op de kleding van verdachte wijzen op zijn betrokkenheid. Uit het onderzoek door de politie is geen enkele aanwijzing naar voren gekomen dat er een derde persoon bij betrokken zou zijn geweest.
Het onderzoek heeft niet geleid tot een verklaring voor zijn daad. De verdachte heeft bij de politie gezegd zijn vriendin ‘uit liefde’ te hebben gedood. Ook de getuigen die in deze zaak zijn gehoord, spreken over een ‘liefdevolle relatie’, waarbij ook de ziektegeschiedenis van beiden wordt vermeld.
De verdachte is in het Pieter Baan Centrum onderzocht. De deskundigen geven aan dat langdurige klinische behandeling met een hoog zorg- en veiligheidsniveau noodzakelijk is. De officier eist daarom TBS met dwangverpleging.