In 2002 bereikte het aantal tweelinggeboorten met 3 707 een piek. Daarna nam het jaarlijkse aantal, met wat kleine schommelingen, af tot iets onder de 2 700 in 2015. Het aantal drie(-plus)lingen was in 1991 met 124 het hoogst, en ligt de laatste jaren tussen de veertig en vijftig per jaar.
Het aantal meerlinggeboorten als percentage van het totale aantal geboorten is vanaf het midden van de jaren zeventig toegenomen van 10 per duizend in 1975 naar19 per duizend in 2002. In 2015 betrof 16 op de duizend geboorten een meerling.
Kans op meerling neemt toe met de leeftijd
De kans op een meerling was in 2015 het hoogst bij vrouwen boven de veertig:21 op de duizend 40-plus moeders kreeg een meerling. Bij 35- tot 40-jarigen waren dat in 2015 bijna 20 op de duizend, en bij 30- tot 35-jarige vrouwen 17 op de duizend. Bij de dertigers is het aandeel meerlinggeboorten het sterkst gedaald.