De rechtbank acht bewezen dat beide broers onder meer hun minderjarige neefje hebben uitgebuit. De officier van justitie die resp. 33 en 22 maanden heeft geeist tegen de broers is tevreden over de uitspraak. De rechtbank sprak in haar vonnis over een moderne vorm van slavernij. Het feit dat de jongen uitgerekend door zijn familie is uitgebuit rekent de rechtbank de broers zwaar aan.
Verklaringen slachtoffer geloofwaardig
Alle verweren van de broers heeft de rechtbank afgewezen. Op de inhoudelijke zitting vroeg de advocaat van de broers aan de rechtbank om de verklaringen van het jonge slachtoffer niet te gebruiken. De jongen, die illegaal in Nederland verbleef, zou uit wraak verklaren. Ook zou de jongen door het doen van de aangifte tegen zijn beide ooms in aanmerking willen komen voor een verblijfsverguning. De rechtbank gaf aan dat de jongen constistent verklaarde, steunbewijs te vinden is voor zijn verklaringen en aangifte heeft gedaan vóór de B9-regeling in werking was getreden. De B9-regeling stelt slachtoffers van mensenhandel in staat aangifte te doen en de dreiging met onmiddellijke uitzetting weg te nemen. De beide broers moeten gezamenlijk 50 duizend euro schadevergoeding betalen aan hun neefje.
Kinderarbeid
Het jonge slachtoffer werd in 1999 op 14-jarige leeftijd vanuit Marokko naar Nederland gehaald. Hij verwachtte naar school te gaan om een opleiding te volgen en op zijn 18e met een Nederlandse vrouw van Marokkaanse komaf te trouwen. De rechtbank acht bewezen dat de jongen in plaats daarvan van ’s morgen vroeg tot het sluiten van de markt op de Dappermarkt werken in de marktkraam van zijn ooms. Tien uur per dag, zes dagen in de week verichtte hij zwaar werk. Eerst zonder loon en na 4 jaar kreeg hij 100 euro per maand, waarvan hij een deel aan zijn oom moest afstaan. De beide breors hebben de jongen zijn jeugd en familie afgepakt. Na de aangifte werd hij verstoten en had geen sociaal netwerk, geen zelfstandige woonruimte of familie meer. Onderwijs is de jongen altijd onthouden.