OM in hoger beroep tegen uitspraak moord agente

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan 1. de moord op Gabrielle Cevat, 2. poging tot moord op de ouders van zijn ex-vriendin, 3. voorbereidingshandelingen voor zware mishandeling van zijn ex-vriendin, 4. wapenbezit en 5. bedreigingen.

Gabrielle Cevat werkte als politieagente bij het korps Amsterdam-Amstelland. Op de avond van 9 juli 2008 was zij op weg naar haar werk toen haar aandacht werd getrokken door het rijgedrag van een automobilist. Zij volgde de auto tot de Boegspriet in Amstelveen. Daar werd zij doodgeschoten door verdachte.

De officier van justitie had voor deze feiten 18 jaar gevangenisstraf alsmede TBS met dwangverpleging geëist. De officier had de rechtbank gevraagd te bepalen dat met de TBS-behandeling pas begonnen zou worden als de verdachte 2/3 van de gevangenisstraf had uitgezeten.

De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 12 jaar opgelegd. Verder heeft de rechtbank de maatregel van TBS met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank heeft niet bepaald dat met de behandeling pas een begin kan worden gemaakt als de verdachte 2/3 deel van de gevangenisstraf heeft uitgezeten.

De prognose van de duur van de TBS-maatregel en de omstandigheid dat naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen is dat verdachte ten tijde van het feit wist dat hij met een politieagente van doen had, waren voor de rechtbank redenen om af te wijken van de eis van de officier van justitie.

Op 10 juni 2009 heeft de officier van justitie hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het Openbaar Ministerie constateert dat de rechtbank in haar bewezenverklaring het OM vrijwel volledig volgt, maar het OM kan zich niet vinden in de straf die de rechtbank heeft opgelegd.

Naar het oordeel van het OM doet de opgelegde straf geen recht aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Verder is het OM het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat niet bewezen kan worden dat verdachte wist dat hij met een politieagente van doen had.