Gekoppeld aan levensverwachting
In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de stapsgewijze verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd vastgelegd. Vanaf 2022 is de AOW-gerechtigde leeftijd automatisch gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Daartoe is in de wet vastgelegd dat een eventuele verdere verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De verhoging op basis van de resterende levensverwachting wordt telkens vijf jaar van tevoren aangekondigd.
CBS
Het CBS heeft heden de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2024 en 2030 bekendgemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses uit van een gemiddeld resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,63 jaar in 2024 en van 21,30 jaar in 2030. Op grond van artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet en deze prognose voor 2024 wordt de AOW-leeftijd vastgesteld.
Formule
Dit gebeurt aan de hand van de formule die in dit wetsartikel staat. Deze formule in de wet voorziet in een opwaartse koppeling bij stijging van de resterende levensverwachting. De resterende levensverwachting neemt in 2024 wel toe ten opzichte van eerdere jaren maar is voor dat jaar onvoldoende om de AOW-leeftijd verder te verhogen.
Pensioenrichtleeftijd
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. Op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2030 blijft de pensioenrichtleeftijd ook in 2020 68 jaar.