woensdag, 7. maart 2007 - 0:17

Aantal vrouwelijke universiteitsbestuurders in vijf jaar nauwelijks verbeterd

In verband met Internationale Vrouwendag op donderdag 8 maart 2007, publiceert het EQUAL-project ‘Participatie van Vrouwen als Prioriteit voor Wetenschap’ voor de laatste keer posters over de vertegenwoordiging van vrouwen op bestuurlijke en hoogleraarsposities binnen de Nederlandse universiteiten.

Omdat het de vijfde keer is dat de poster ‘Vrouwen in besturen’ verschijnt en omdat het project aan het einde van dit jaar afloopt, maken ze de balans op van de ontwikkeling in de afgelopen vijf jaar.

Het absolute aantal vrouwelijke leden van Colleges van Bestuur is gedaald met één, terwijl het totale aantal CvB zetels met één is toegenomen. Het aantal vrouwelijke decanen is, vooral dankzij de ontwikkeling binnen de UvA, gestegen van drie naar negen. In totaal zijn er landelijk zeven decanen bijgekomen, op deze nieuwe posten zijn zes vrouwen benoemd. Dat laat onverlet dat het percentage vrouwelijke decanen in 2007 maar 7,5 % bedraagt.

Het aantal vrouwen dat de positie van onderzoeksdirecteur van een ECOS/KNAW erkende onderzoekscholen vervult is in de desbetreffende jaren gestegen van twee naar vier, zowel in absolute aantallen als in procenten. Over het geheel genomen is het aantal strategische posities stabiel gebleven op 261. In 2003 werden er daarvan 10 door vrouwen ingevuld. Dat aantal steeg in 5 jaar naar 17, een percentage van 6,5 van het totaal. Geconcludeerd mag worden dat de invloed van vrouwen in besturen nog steeds bijzonder klein is.

Voor de poster ‘Vijf jaar vrouwelijke hoogleraren’ is per instelling gekeken naar het aantal vrouwelijke hoogleraren (vast en tijdelijk) en het aandeel dat zij uitmaken van het totale aantal hoogleraren, uitgedrukt in fte’s (afgerond). De relatieve stijging geeft de ontwikkeling weer van het aandeel vrouwelijke hoogleraren in het totaal aantal hoogleraren per universiteit tussen 2000 en 2005.

De cijfers van 2000 en de meest recente beschikbare gegevens over het jaar 2005 zijn niet helemaal vergelijkbaar omdat de hoogleraren binnen UMC’s niet meer meegerekend worden. Hoewel bijna alle universiteiten een stijging laten zien, is die stijging bij een aantal universiteiten niet meer dan de relatieve stijging die toe te schrijven is aan de daling van het totale aantal hoogleraren.

Dat de Universiteit Leiden hier, ondanks (of dankzij) die terugloop van het totaal aantal hoogleraren, topscorer wordt met 14,1% vrouwelijke hoogleraren in 2005, een toename van meer dan 90% ten opzichte van het jaar 2000, stemt nog niet tot tevredenheid.

Geen rekening is gehouden met het aantal bijzondere leerstoelen dat door vrouwen en mannen wordt bezet, omdat betrouwbare informatie daarover ontbreekt. Ook de hoogleraren die binnen de Nederlandse Universitaire Academische Medische Centra werkzaam zijn, zijn niet in de berekening vertegenwoordigd.

Het EQUALproject Participatie als Prioriteit (www.participatiealsprioriteit.nl) is een samenwerkings­verband van het Ministerie van OCW, NWO, VSNU, EUR, VU/Windesheim, LNVH, GAIA, TUDelft faculteit CiTG en IIAV.Het project wordt geleid door het Centrum voor Gender en Diversiteit van de Universiteit Maastricht.

Het EQUAL-consortium werkt aan bevordering van de deelname aan en doorstroming van vrouwen in de wetenschap door gezamenlijke acties en activiteiten. Deze acties zijn zowel gericht op de vrouwelijke wetenschappers (mentoring, coaching en ambassadeursnetwerken) als op de beleidsmakers in de wetenschappelijke instellingen (onderzoek en cultuurbeïnvloeding).Alle informatie over het project en een digitale versie van de posters vindt u op www.participatiealsprioriteit.nl.
Provincie:
Tag(s):