Alasam S. sloeg op 13 april 2011 zijn vriendin dood met een brandblusser. Nadat hij haar om het leven had gebracht raakte hij op straat in gevecht met een politieman. Daarbij wist hij het dienstwapen van de agent te bemachtigen en schoot hij de politieman dood. Vervolgens liep hij schietend door het dorp en raakte daarbij een andere agent en een buurtbewoner. Zij raakten gewond.
Het hof veroordeelde de verdachte in hoger beroep tot 6 jaar cel en TBS met dwangverpleging voor doodslag op de agent. Het hof vond dat verdachte de doodslag op zijn vriendin niet kon worden toegerekend omdat hij volledig ontoerekeningsvatbaar zou zijn geweest. Het OM had in hoger beroep 22 jaar cel geëist voor dubbele doodslag en poging doodslag op de twee mannen die gewond raakten.
De voorlopige cassatie was gericht op de strafbaarheid van de verdachte en de strafmaat. Na uitgebreide bestudering van het arrest concludeert het OM dat de juridische aanknopingspunten ontbreken die nodig zijn om de zaak aan de Hoge Raad voor te leggen. De Hoge Raad kijkt alleen of het recht juist is toegepast dan wel of de procedures op de juiste wijze zijn gevolgd. Ook de motivering van het hof ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte en de strafmaat biedt volgens het OM onvoldoende basis voor een succesvolle cassatie.