woensdag, 9. december 2015 - 14:45 Update: 10-12-2015 9:31

'Teevendeal had nooit gemogen'

Onderzoekscommissie:'Teevendeal had nooit mogen plaatsvinden'
Foto: Archief FBF
Den Haag

De deal die Officier van Justitie Fred Teeven in 2000 sloot met drugscrimineel Cees H. had nooit zo mogen worden gesloten. Tot deze harde conclusie komt de Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking onder leiding van Marten Oosting woensdag.

'De ontnemingsschikking van het Openbaar Ministerie met Cees H. in 2000 kan de toets van kritiek niet doorstaan. Niet naar de inhoud en ook niet uit een oogpunt van totstandkoming en afwikkeling', aldus de commissie Oosting. Ook de wijze waarop minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in 2014 en 2015 heeft gereageerd op vragen over de ontnemingsschikking en daarover verantwoording heeft afgelegd vertoont volgens de commissie Oosting tekortkomingen.

Ontnemingsschikking

De ontnemingsschikking van het Openbaar Ministerie, destijds vertegenwoordigd door de officieren van justitie Teeven en Swagerman, met Cees H. in 2000 heeft betrekking op winst die H. in de periode 1989 – 1993 zou hebben verkregen met hasjhandel. 

Overeengekomen werd dat een bedrag van 750.000 gulden zou worden ontnomen.
Volgens een proces-verbaal van de FIOD van 15 december 1994 hadden de bij H. aangetroffen vermogensbestanddelen op dat moment een waarde van ruim 21 miljoen gulden, waarvan voor 4.693.595 gulden onder beslag lag. 

In dit proces-verbaal werd gesteld dat dit bedrag ook het wederrechtelijk verkregen voordeel van H. vertegenwoordigde. Het ging daarbij overigens om de laagste schatting van het voordeel van H. die in de ontnemingsprocedure is gemaakt. Het Openbaar Ministerie heeft de vraag of dit bedrag – geheel of gedeeltelijk – kon worden toegerekend aan de hasjhandel waarvoor H. is veroordeeld niet door de rechter laten beantwoorden, en daarover ook niet zelf een standpunt bepaald. 

In plaats daarvan is besloten om af te zien van voorzetting van de in 1994 ingezette
gerechtelijke ontnemingsprocedure, en om in te zetten op ontneming via een schikkingsovereenkomst. De Onderzoekscommissie acht de – in 1998 gemaakte – keuze voor ontneming via een schikking aanvechtbaar, dit niettegenstaande enkele risico’s bij voortzetting van de gerechtelijke procedure. 

Uit het onderzoek van de FIOD blijkt dat in de periode waarin de hasjhandel plaatsvond, H. de beschikking heeft gehad over aanzienlijke vermogensbestanddelen en dat vele mutaties hebben plaatsgevonden op naar H. herleidbare rekeningen. De Onderzoekscommissie heeft geen aanwijzingen aangetroffen voor een legale herkomst van die vermogensbestanddelen. 

Categorie:
Provincie: