Het plan
De mannen en het slachtoffer hadden samen een partij drugs achterovergedrukt en verkocht. Om dat te verbergen, verzonnen zij een bizar en risicovol plan. Het slachtoffer zou zogenaamd zijn overvallen, waarbij het geld was buit gemaakt. Om die overval geloofwaardig te maken, moest het slachtoffer letsel hebben. Dat letsel moest ernstig genoeg zijn om het slachtoffer naar het ziekenhuis te brengen.
De uitvoering
De mannen en het slachtoffer reden samen van Den Haag naar Eemnes. Daar is het slachtoffer ernstig hoofdletsel toegebracht. Volgens het plan mocht niet voor een bepaald tijdstip naar het ziekenhuis worden gegaan. Daarom heeft de zoon urenlang, terwijl het slachtoffer ernstig gewond op de achterbank van de auto lag, in een garagebox in Den Haag gewacht.
Zware mishandeling
Het slachtoffer liep zwaar lichamelijk letsel op door meerdere klappen op het hoofd. Er zijn onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat het de bedoeling van de mannen was dat het slachtoffer zou overlijden. Om die reden zijn zij vrijgesproken van moord en doodslag. De rechtbank vindt wel dat sprake is van zware mishandeling, waardoor het slachtoffer is overleden.
Samenwerking
De rechtbank weet niet wie van de twee mannen het slachtoffer heeft geslagen. Beide mannen hadden echter een grote en belangrijke rol bij het bedenken en uitvoeren van het plan. De kans dat het slachtoffer daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen was zo groot dat beide mannen verantwoordelijk worden gehouden voor dat letsel en het overlijden van het slachtoffer.
Celstraffen
De rechtbank rekent het beide mannen op gelijke wijze aan dat zij het slachtoffer zo zwaar hebben mishandeld, dat hij daaraan uiteindelijk is overleden. In bijzonder rekent de rechtbank het hen aan dat zij, ook nadat het letsel was toegebracht, vasthoudend zijn voortgegaan met de uitvoering van hun bizarre plan en zich geen moment bekommerd hebben om het lot van het slachtoffer. De rechtbank komt tot een lagere straf dan de straf die door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat sprake was van voorbedachte raad.