Van Basten had gekozen voor een experimenteel Oranje. Jan Vennegoor of Hesselink kreeg in de punt van de aanval de voorkeur en werd geflankeerd door Dirk Kuijt op links en Rafael van der Vaart op rechts. Wesley Sneijder werd op de bank gehouden. De creativiteit van de in vorm zijnde Ajacied werd in de eerste helft node gemist. Er lukte bar weining bij Oranje, dat fantasieloos voor de dag kwam en de verdedigend ingestelde Russen in de kaart speelde door het niet over de vleugels te zoeken.
Slechts één kans wist de ploeg van bondscoach Marco van Basten daardoor in het eerste bedrijf af te dwingen. Nigel de Jong's kopbal na een corner van Van der Vaart miste echter kracht.
De tweede helft was een stuk aangenamer. Met Sneijder en Babel in de ploeg ging er veel meer dreiging van Oranje uit en lukte het ineens wel ruimte te vinden in de afweer van de ploeg van bondscoach Guus Hiddink. Babel profiteerde als eerste met een raak afstandschot, gevolgd door een mogelijk nog hardere knal van Sneijder.
Vlak na de 2-0 bracht Bystrov nog even de spanning terug, maar tien minuten voor tijd maakte Mathijsen aan alle onzekerheid een eind door in tegenstelling tot De Jong wel raak te koppen uit een corner van Van der Vaart, die vlak voor tijd zelf de 4-1 op de borden schoot uit een penalty.
