donderdag, 4. september 2014 - 20:59 Update: 04-09-2014 21:01

AOb:Tweederde scholen niet transparant over onbevoegdheid docenten

AOb:Tweederde scholen niet transparant over onbevoegdheid docenten
Foto: Archief EHF
Utrecht

Ruim tweederde van de VO-instellingen maakt niet openbaar hoeveel onbevoegde docenten zij in dienst hebben. Dat meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb) op basis van een data-analyse van de redactie van het Onderwijsblad.

Volgens voorzitter Walter Dresscher van de Algemene Onderwijsbond is de remedie simpel. 'Staatssecretaris Dekker kan een goede beurt maken door te verplichten dat het aantal onbevoegde docenten en het aantal onbevoegd gegeven lessen openbaar wordt gemaakt op de sites van vo-scholen. Scholieren en hun ouders hebben recht op die informatie.'

Het Onderwijsblad voerde zijn onderzoek uit nadat de redactie in juni een proef had gedaan in de regio Utrecht: slechts een derde van de scholen bleek inzicht te geven in het aantal leraren dat zonder de juiste bevoegdheid voor de klas staat. Naar nu blijkt is dat in de rest van Nederland niet anders. Op de website van de AOb staat de kaart van Nederland vandaag vol rode bolletjes: die vertegenwoordigen de vo-scholen die geen informatie over het aantal onbevoegde docenten hebben verstrekt aan venstersvo.nl, de site waar de instellingen hun gegevens inzichtelijk moeten maken.

Kwaliteitsgarantie
De AOb vindt het ongewenst dat leraren onbevoegd voor de klas staan. Toch komt het steeds vaker voor. Het aantal onbevoegd gegeven lessen nam in tien jaar tijd toe van 13 naar 24 procent. 'Bevoegdheid is eigenlijk een kwaliteitsgarantie. Om als leraar goed je werk te doen, heb je een voltooide hbo- of academische opleiding nodig. Daar leer je de basis voor je vak’, stelt Dresscher. ‘Bij mensen zonder die basis ontbreekt het vaak aan de juiste kennis en vaardigheden om goed les te geven. Maar het geldt ook voor de natuurtalenten: iemand die de lerarenopleiding heeft voltooid heeft de bagage om op terug te vallen als hij een mindere dag heeft. Een school die er voor kiest veel met leraren te werken zonder de juiste papieren neemt een risico, net als de school die de bevoegde leraar Frans ook Duits laat geven. Scholieren en hun ouders hebben het recht van die risico's te weten.'

Politiek probleem
Bestuurders en politici nemen het volgens Dresscher de laatste jaren steeds minder nauw met de bevoegdheidsvoorwaarde in het voortgezet onderwijs. 'Men wijst graag naar de uitzonderingen die het prima doen zonder. En een harde diploma-eis zou een politiek probleem veroorzaken: we hebben bijvoorbeeld niet genoeg wiskundeleraren. Dus laten ze het lopen. Maar wat de één niet belangrijk vindt, kan voor de ander een groot punt zijn. Veel ouders en scholieren willen een leraar waarvan we zeker weten dat hij zijn vak verstaat, en dan is het diploma de enige graadmeter die over de breedte van de maatschappij is aanvaard. Zelfs bestuurders en politici die onbevoegdheid geen punt vinden, zullen moeten respecteren dat mensen een school kiezen op andere voorwaarden dan zij zelf.'

Respect voor collega's die onbevoegd aan klus beginnen
Dresscher benadrukt dat hij groot respect heeft voor iedereen die aan een loopbaan voor de klas begint. 'We zijn als AOb terughoudend ten aanzien van onbevoegdheid, maar het is glashelder dat het soms niet anders kan. Het alternatief is dat sommige scholen geen wiskunde of Duits aanbieden. Dat kan niet. We vinden wel dat deze collega’s door hun werkgever in staat moeten worden gesteld in twee jaar tijd hun bevoegdheid te halen en dat vooraf vast staat dat ze een vast contract krijgen zodra ze aan die eis hebben voldaan. Zo'n contract verdienen ze dubbel en dwars, want je moet echt een baan in het onderwijs willen om dat traject vol te houden. De werkdruk is hoog en tijd om te studeren is daardoor vaak beperkt. Ook bij werkgevers die wel rekening houden met de noodzaak van een voltooide opleiding'.

Provincie: