Op 17 november 2021 verzocht een kantoorgenoot van mr. Weski, de advocaat van Ridouan T., tijdens een besloten zitting bij de rechter-commissaris uitstel van een op 19 november 2021 te houden getuigenverhoor. Zij voerde hiertoe aan dat mr. Weski ziek was. De rechters-commissarissen willigden het verzoek niet in, waarna een wrakingsverzoek werd ingediend. Het wrakingsverzoek is op 2 december achter gesloten deuren behandeld.
De wrakingskamer wijst het verzoek af onder verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad van 25 september 2018. In die uitspraak is opgenomen dat een rechterlijke (tussen)beslissing in beginsel geen grond kan vormen voor wraking.
Ook uit de omstandigheden die volgens de verdachte bij het nemen van de beslissing een rol speelden is niet gebleken dat de rechters-commissarissen hem of zijn verdediging niet serieus namen. Daaruit blijkt dus evenmin dat de rechters-commissarissen vooringenomen waren, aldus het oordeel van de wrakingskamer.