donderdag, 17. februari 2022 - 11:28 Update: 17-02-2022 16:43

Rutte biedt 'diepe excuses' aan voor geweld Indonesië

onderzoek-niod-geweld-indonesie
Foto: NIOD/KITLV/NIHM
Den Haag

Donderdag 17 februari zijn de resultaten van het onderzoeksprogramma naar de extreme gewelddadigheden die Nederlandse militairen hebben gepleegd tegen de Repuliek Indonesië en tegen de Indonesische bevolking.

Conclusie onderzoek

De Nederlandse regering en militaire leiding tolereerden doelbewust het stelselmatig en wijdverbreid gebruik van extreem geweld door Nederlandse militairen in de oorlog tegen de Republiek Indonesië. Zo valt uit het onderzoek te concluderen. 

Standpunt 1969 'onhoudbaar'

De onderzoekers komen tot de conclusie dat het standpunt van 1969 onhoudbaar is. Precieze cijfers van misdrijven en aantallen slachtoffers zijn niet te geven. Wel blijkt uit de bronnen dat extreem geweld van de kant van de Nederlandse krijgsmacht niet alleen wijdverbreid was, maar vaak ook bewust werd ingezet. Dit werd op alle niveaus – politiek, militair en justitieel – getolereerd. 

Republiek Indonesië

De reden daarvoor was dat Nederland de Republiek Indonesië – die op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid had uitgeroepen – koste wat kost wilde verslaan en bereid was vrijwel alles aan dit doel ondergeschikt te maken. Daarbij werden nadrukkelijk ook toen geldende ethische grenzen overschreden.

Aanleiding van het onderzoek

In 1969 verklaarde Indië-veteraan Joop Hueting in een opzienbarend televisie-interview dat hij en andere militairen tijdens hun diensttijd in Indonesië oorlogsmisdaden hadden gepleegd. De regering liet vervolgens een summiere archiefinventarisatie uitvoeren en kwam op grond daarvan tot de conclusie dat zich tijdens de oorlog in de jaren 1945-1949 weliswaar ‘excessen’ hadden voorgedaan, maar ‘dat de krijgsmacht als geheel zich in Indonesië correct heeft gedragen’. Dat regeringsstandpunt uit 1969 is sindsdien niet herzien.

Onderzoek 2017 

De laatste jaren kwamen er evenwel steeds sterkere aanwijzingen, onder meer op basis van rechtszaken, mediaberichten en historisch onderzoek, dat Nederlandse militairen zich op grotere schaal bedienden van extreem geweld dan toen en ook later officieel van Nederlandse kant is toegegeven. Vanuit de samenleving en de wetenschap werd aangedrongen op verder onderzoek naar het optreden van de krijgsmacht. Begin 2017 besloot de regering 4,1 miljoen euro ter beschikking te stellen ter ondersteuning van het gezamenlijk onderzoeksprogramma van KITLV, NIMH en NIOD. 

Het onderzoeksprogramma

Het onderzoek richtte zich primair op het gebruik van extreem geweld door de Nederlandse krijgsmacht tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en de gevolgen daarvan, en de vraag in hoeverre toentertijd en later voor dit extreem geweld politiek en juridisch verantwoording is afgelegd, dit alles bezien in een bredere historische, politieke en internationale context. 

Ruim vijfentwintig Nederlandse wetenschappers

Het onderzoek werd uitgevoerd door ruim vijfentwintig Nederlandse wetenschappers, met parallel daaraan twee internationale projecten: een project van Universitas Gadjah Mada (UGM) met elf Indonesische onderzoekers, en een project tezamen met zes internationale experts, in 2019 uitgevoerd op het Netherlands Institute for Advanced Studies (NIAS). Het programma had een wetenschappelijke adviescommissie en een maatschappelijke klankbordgroep

Conclusies

De onderzoekers komen tot de conclusie dat het standpunt van 1969 onhoudbaar is. Precieze cijfers van misdrijven en aantallen slachtoffers zijn niet te geven. Wel blijkt uit de bronnen dat extreem geweld van de kant van de Nederlandse krijgsmacht niet alleen wijdverbreid was, maar vaak ook bewust werd ingezet. Dit werd op alle niveaus – politiek, militair en justitieel – getolereerd. De reden daarvoor was dat Nederland de Republiek Indonesië – die op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid had uitgeroepen – koste wat kost wilde verslaan en bereid was vrijwel alles aan dit doel ondergeschikt te maken. Daarbij werden nadrukkelijk ook toen geldende ethische grenzen overschreden.

'Uitzichtloze oorlog'

Nederland voerde uiteindelijk een uitzichtloze oorlog die steeds gewelddadiger werd. Van   Indonesische kant werd een harde guerrilla gevoerd. Alle gewapende partijen pasten in deze oorlog vormen van extreem geweld toe. Het hevige geweld in de vroegste fase van de Indonesische revolutie, tegen, onder meer, Indische Nederlanders en Molukkers – in Nederland bekend als de ‘Bersiap-periode’ – speelde wel een rol in de dynamiek van het geweld, maar was niet de reden voor de militaire herbezetting. 

Buitenrechtelijke executies, mishandeling en marteling

Tijdens de oorlog gebruikte de Nederlandse krijgsmacht veelvuldig en structureel extreem geweld, in de vorm van buitenrechtelijke executies, mishandeling en marteling, detentie onder inhumane omstandigheden, brandstichting van huizen en dorpen, diefstal en vernieling van goederen en levensmiddelen, disproportionele luchtaanvallen en artilleriebeschietingen, en veelal willekeurige massa-arrestaties en -interneringen.

'In nauwe samenspraak met en onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering'

De Nederlandse krijgsmacht was als instituut verantwoordelijk voor het toegepaste geweld, inclusief het extreme geweld. Zij opereerde echter in nauwe samenspraak met en onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering. Politici in Nederland, gesteund door hun aanhang, gaven weinig aandacht aan het extreme geweld en namen er in feite ook geen verantwoordelijkheid voor. Ze konden zich die houding veroorloven omdat er een breed maatschappelijk draagvlak was voor de oorlogvoering. Bovendien werden zij in de samenleving – waaronder de media – nauwelijks kritisch gevolgd. De geografische, maar vooral de mentale afstand speelde hierbij een belangrijke rol. Kennelijk hanteerden de betrokken Nederlanders, op alle niveaus, als vanzelfsprekend afwijkende maatstaven voor de koloniën en koloniale ‘onderdanen’. 

'Wel degelijk kennis van stelselmatig gebruik van extreem geweld'

Het onderzoek heeft uitgewezen dat het overgrote deel van de verantwoordelijken aan Nederlandse kant – politici, officieren, ambtenaren, rechters en andere betrokkenen – wel degelijk kennis had of kon hebben van het stelselmatig gebruik van extreem geweld, maar in gezamenlijkheid bereid was dit te tolereren, te rechtvaardigen, te verhullen en onbestraft te laten. Dit alles met het oog op het hogere doel, om de oorlog tegen de Republiek Indonesië te winnen en zelf de regie te voeren over het proces van dekolonisatie. Op alle niveaus was er bereidheid de geschreven en ongeschreven rechtsregels en het eigen rechtsgevoel opzij te zetten.

Premier Rutte: Diepe excuses voor geweld

Premier Rutte komt met diepe excuses: 'Voor het stelselmatige en wijdverbreide extreme geweld van Nederlandse zijde in die jaren en het consequent wegkijken door vorige kabinetten maak ik vandaag diepe excuses aan de bevolking van Indonesië. Vandaag moeten we bovendien constateren dat excuses op hun plaats zijn voor iedereen in ons land die met de gevolgen van de koloniale oorlog in Indonesië heeft moeten leven. De heersende cultuur was er een van wegkijken, afschuiven en een misplaatst koloniaal superioriteitsgevoel. Dat is, zelfs na zoveel jaren, een pijnlijke constatering.'