vrijdag, 2. maart 2012 - 18:20 Update: 08-07-2014 0:54

DNB: Sanering Nederlandse overheidsfinanciën kan geen uitstel velen

De Nederlandse overheidsfinanciën moeten met voorrang op orde worden gebracht. De verleiding om nu niet in te grijpen moet worden weerstaan. Dit schrijft De Nederlandse Bank vrijdag.

De Nederlandse Bank komt met acht redenen om nu het tekort terug te dringen.

1. De schuldencrisis kan niet ongelimiteerd met nieuwe schulden worden bestreden

Doordat de overheid het begrotingstekort heeft laten oplopen, zijn de reële effecten van de schuldencrisis vooralsnog vrij beperkt gebleven voor de Nederlandse economie. De keerzijde is dat er nu een onbetaalde rekening ligt, die niet langer naar de toekomst kan worden doorgeschoven. Sinds het uitbreken van de crisis in 2007 is de Nederlandse overheidsschuld met 20% bbp toegenomen en bedraagt deze nu 65% bbp (zie figuur). Volgens de concept-CEP-raming zal de overheidsschuld in 2015 verder zijn toegenomen tot 75% bbp indien het beleid ongewijzigd blijft ( CPB , 2012). Deze ontwikkeling moet worden gekeerd.

2. Groei helpt, maar is niet genoeg om van de hoge overheidsschuld af te komen

De perspectieven voor toekomstige economische groei zijn niet heel florissant. In de eerste tien jaar na een financiële crisis ligt de economische groei lager dan ervoor (Reinhart en Rogoff, 2009). Bovendien zal de vergrijzing de potentiële groei drukken doordat het arbeidsaanbod minder groeit en vanaf 2020 zelfs krimpt (CPB, 2009). Dit draagt bij aan een negatieve schulddynamiek. Louter ter bepaling van de gedachten: zelfs bij een potentiële groei van 1,5% per jaar, een jaarlijkse inflatie van 2% en een jaarlijks tekort van 3% bbp zal de overheidsschuld convergeren naar bijna 90% bbp, wat voor Nederland ongekend hoog zou zijn.

3 Structurele hervormingen zijn noodzakelijk om het groeivermogen van de economie te versterken, maar vormen geen volwaardig alternatief voor tekortreductie

De povere groeivooruitzichten onderstrepen de noodzaak het groeivermogen van de Nederlandse economie door structurele hervormingen te vergroten. Tegelijkertijd mogen daarvan voor de overheidsfinanciën op korte termijn geen spectaculaire effecten worden verwacht. Om de ongunstige schulddynamiek te doorbreken, is het dan ook onvermijdelijk het begrotingstekort terug te dringen met ombuigingen.

4 Tekortreductie kost tijdelijk groei, maar dit effect is voor Nederland relatief klein

Op korte termijn zal terugdringen van het overheidstekort de economische groei onmiskenbaar drukken. Hoewel in de literatuur weinig overeenstemming bestaat over de omvang van dit effect, zijn er aanwijzingen dat het voor Nederland relatief klein is. In een kleine open economie lekt immers een groot deel van bezuinigingen weg naar het buitenland via de importen (OESO, 2012). Merk daarbij op dat zelfs als het tekort tot 3% bbp wordt teruggebracht, de Nederlandse overheid nog steeds een budgettaire impuls van ruim 18 miljard euro aan de Nederlandse economie geeft. Bovendien gaat van het zeer ruime monetaire beleid van de ECB al een omvangrijke impuls op de conjunctuur uit.

5 Het consumentenvertrouwen is gebaat bij budgettaire consolidatie

Het vertrouwen van de Nederlandse consument is momenteel erg laag, wat de consumptie negatief beïnvloedt. Een verdere ontsporing van de overheidsfinanciën draagt niet bij aan herstel van dit vertrouwen. Integendeel, uit onderzoek blijkt dat tekortreductie positieve vertrouwenseffecten kan genereren, die daarmee deels compenseren voor de negatieve bestedingseffecten. Een dergelijk vertrouwenseffect treedt vooral op in landen met een hoge schuldquote.

6 Het overtreden van begrotingregels is geen oplossing

Enkele landen in het zuiden van de eurozone zijn in de problemen gekomen doordat de Europese begrotingsregels onvoldoende werden nageleefd. Nederland moet nu niet dezelfde fout maken en de Europese en eigen begrotingsregels naleven.

7 Financiële markten volgen Nederland met argusogen

De Nederlandse overheid betaalt momenteel een gemiddelde rente van ongeveer 3% over de uitstaande overheidsschuld, wat zowel historisch als internationaal gezien erg laag is. Ten opzichte van andere landen in de eurozone met een AAA-status, presteert Nederland de afgelopen tijd echter matig: het begrotingstekort is hoog, de concurrentiepositie (afgemeten aan loonkosten per eenheid product) is verslechterd, de economische groei blijft achter en qua hypotheekschuld loopt Nederland ver uit te pas.

Nederland heeft daarbij sinds 2009 een primair begrotingtekort (i.e. exclusief rentelasten) van 3% bbp, waar Duitsland en Finland sinds vorig jaar weer een primair begrotingsoverschot kennen. Als Nederland zijn overheidsfinanciën nu niet op orde brengt, ontstaat het risico dat financiële markten dit gaan afdwingen door een hogere rente, net als elders in de eurozone al is gebeurd. Dit zou de schulddynamiek verder verslechteren en bovendien het Nederlandse bedrijfsleven met hogere financieringskosten opzadelen.

8 Budgettaire gevoeligheid en omvangrijke garanties nopen tot lage overheidsschuld

De Nederlandse overheidsfinanciën zijn erg gevoelig voor schommelingen in de Nederlandse conjunctuur (Schilperoort en Wierts, 2010). Dit betekent dat de overheidsfinanciën in korte tijd zeer snel kunnen verslechteren. Bovendien heeft de Nederlandse staat voor bijna 80% bbp aan garanties afgegeven, onder andere aan het Waarborgfonds Eigen Woning, het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en het EFSF. Indien deze garanties worden ingeroepen, zal dat tot een stijging van de schuldquote leiden (Ministerie van Financiën, 2011). Ook daarom kan sanering van de overheidsfinanciën geen uitstel meer velen.
Categorie:
Tag(s):