De rechtbank veroordeelde in juli Z. tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan vijftien voorwaardelijk. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) en Z. gingen in hoger beroep. Het OM eiste in hoger beroep vier jaar cel, waarvan een jaar voorwaardelijk.
De advocaat van Z. was van mening dat de straf lager moest uitvallen vanwege de media aandacht die zijn cliënt kreeg. Z. was uren na zijn daad herkenbaar in beeld. Het hof ging hier niet in mee omdat Z. zelf de media had opgezocht.