woensdag, 5. juli 2017 - 16:57

Varkens in Nood en Dier & Recht krijgen geen gelijk van de rechtbank

Varkens in Nood en Dier & Recht  krijgen geen gelijk van de rechtbank
Foto: Archief EHF
Haarlem

De rechtbank heeft afwijzend beslist op de vorderingen van de Stichting Varkens in Nood en Stichting Dier & Recht tegen Detailresult Groep NV (DRG) om te stoppen met in- en verkoop van ’gangbaar’ varkensvlees en te zorgen dat minstens 90% van het varkensvleesaanbod ‘duurzaam’ is.

Misstanden

Onder DRG vallen de supermarkten Dirk en Dekamarkt. Een gedeelte van het door hen verkochte varkensvlees is ‘gangbaar’. Dat wil zeggen dat het niet voldoet aan de bovenwettelijke eisen, zoals het Beter Leven Keurmerk 1 ster, maar uitsluitend aan de wettelijke minimumeisen. Beide supermarkten zijn partner bij het verbond van Den Bosch van 1 september 2011, dat zich ten doel heeft gesteld uiterlijk in 2020 tot verduurzaming van de productie van vlees te komen. Daarbij is een aantal criteria van belang, onder meer over de hoeveelheid stalruimte voor de varkens en het slijpen van de tanden. In 2015 heeft Varkens in Nood een misstandenrapport gepubliceerd: bij de productie van ‘gangbaar’ vlees is nog altijd sprake van structurele misstanden ten koste van het dierenwelzijn. Daarbij wordt gedoeld op handelen in strijd met de wet- en regelgeving, maar ook op ander ongerief voor de varkens.

Geen concrete overtredingen

Varkens in Nood is eind 2014 een briefwisseling met DRG gestart, omdat haar vleeswaren- en snackassortiment niet aan de wettelijke vereisten zou voldoen. DRG heeft telkens geantwoord dat zij dat niet constateert en heeft Varkens in Nood verzocht ‘man en paard’ (concrete overtredingen door specifieke partijen in de keten) te noemen. Volgens DRG is bekend van welke varkensboeren het varkensvlees afkomstig is. En men kan alleen tegen misstanden optreden, wanneer men concrete informatie krijgt.

Eisers niet ontvankelijk

Na bespreking van de voorgeschiedenis komt de rechtbank tot haar oordeel over de verschillende vorderingen van de eisers. In de eerste plaats zijn de eisers niet ontvankelijk in hun verzoek voor recht te verklaren dat DRG door de verkoop van ‘gangbaar’ vlees onrechtmatig handelt. Een verklaring voor recht kan alleen gegeven worden, wanneer er sprake is van een rechtsverhouding tussen partijen. Er is een rechtsverhouding tussen enerzijds DRG en haar leveranciers en anderzijds DRG en haar afnemers, de consument, maar niet tussen DRG en de eisers.

DRG neemt verantwoordelijkheid

Wat betreft de andere vorderingen volgt de rechtbank het standpunt van DRG. Op basis van gesignaleerde misstanden in de varkenshouderij in zijn algemeenheid kan niet zonder meer aangenomen worden dat ook Dirk en Dekamarkt vlees verkopen dat onrechtmatig is geproduceerd of dat zij het risico daartoe nemen. De eisers hebben geen enkele schakel in de varkensvleesproductieketen van Dirk of Dekamarkt genoemd of kunnen noemen die zich schuldig maakt aan de gesignaleerde misstanden. Bovendien, en dat is ook niet tegengesproken door  de eisers, doet DRG al het mogelijke om de ketens waarvan zij gebruik maakt te monitoren. Zo wordt er uitsluitend ingekocht en geslacht bij slachterijen waarmee een langdurige relatie bestaat en waarmee is overeengekomen dat het vlees tenminste voldoet aan de regelgeving. Tenslotte blijkt ook uit de monitor van de eisers dat DRG verantwoordelijkheid heeft genomen bij het verduurzamen van de vleesproductie. Zo’n 60% van al het varkensvlees voldoet aan de criteria van het Beter Leven Keurmerk. 

Categorie:
Provincie: