donderdag, 17. januari 2019 - 13:48

OM acht in hoger beroep voorbereiding voor liquidatie bewezen en eist straffen tot zeventien jaar

OM acht in hoger beroep voorbereiding voor liquidatie bewezen en eist straffen tot zeventien jaar
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Utrecht

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep tegen vijf verdachten gevangenisstraffen van zestien (in drie zaken) en zeventien jaar (in twee zaken) geëist in het zogenaamde onderzoek “26Koper”. Zij worden onder meer verdacht van voorbereidingshandelingen voor het plegen van één of meer moorden. Ook hadden verdachten een groot aantal wapens en veel munitie voorhanden in Nieuwegein en maakten zij deel uit van een criminele organisatie.

In het onderzoek in deze zaak zijn 92 (vol)automatische wapens, zestien geluiddempers en negen scherfhandgranaten gevonden. Daarnaast zijn ook 33 patroonmagazijnen en 4600 kogelpatronen in beslag genomen. Ook vond de politie een boekhouding waarin inkomsten uit drugshandel en de uitgaven van dat geld zijn verantwoord. De verantwoording betrof het uitgeven van wapens, auto’s, huurmoordenaars en mensen die mogelijke slachtoffers volgden en observeerden.

Uitzendbureau voor moorden

Het OM spreekt in deze zaak van een uitzendbureau voor moorden. “Moorden op bestelling. Professioneel, bedrijfsmatig opererend, voorzien van de goede spullen, met medewerkers die op elkaar ingewerkt zijn en beschikken over de daarbij passende mentaliteit.”

Voorbereidingshandelingen voor moord

Op 28 november 2016 veroordeelde de rechtbank in Amsterdam verdachten tot gevangenisstraffen van zeven en acht jaar. Het OM ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Volgens de rechtbank en het OM is bewezen dat verdachten lid waren van een criminele organisatie die het oogmerk had liquidaties te plegen. Maar de rechtbank en het OM verschillen van mening over of er hier sprake is van voorbereidingshandelingen voor moord. De rechtbank vindt van niet, het OM vindt dat wel.

De vraag die in dit hoger beroep op tafel ligt is aan welke eisen moet zijn voldaan om te komen tot voorbereidingshandelingen. Het antwoord op deze vraag is volgens het OM van cruciaal belang bij het voorkomen van liquidaties.

Voor het bewijzen van die voorbereidingshandelingen moet het volgens de rechtbank duidelijk zijn dat ‘de contouren van het beoogde misdrijf’ vaststaan. Zo zou onder meer duidelijk moeten zijn wie verdachten willen vermoorden. Het OM vindt dat de rechtbank de lat hiermee te hoog legt.

Criminele intentie

Het OM vindt dat er sprake is van voorbereidingshandelingen als bewezen kan worden welk strafbaar feit verdachten van plan waren te plegen. Dat is hier het geval. De AGs verduidelijken dit in hun requisitoir: “Vast moet staan dat de criminele intentie van verdachten gericht was op onder meer het plegen van een moord. Tijd, plaats en mogelijk slachtoffer is daarbij niet van belang.”

Naast de vijf verdachten staat ook nog een zesde verdachte terecht. Tegen hem is, conform het vonnis van de rechtbank, een gevangenisstraf van drie maanden geëist vanwege illegaal wapenbezit.

Het Gerechtshof in Amsterdam doet op 11 maart om 9:30 uur uitspraak.

Categorie:
Tag(s):